GD meet fosfor vanwege de relatie met diergezondheid. De uitscheiding van fosfor in tankmelk is een gegeven, de waarde van fosfor in tankmelk is niet of nauwelijks te beïnvloeden via het rantsoen. Het wordt gemeten om het rantsoen goed af te kunnen stemmen.
Een koe heeft de meeste fosfor nodig voor de productie van melk. Fosfor dat via het rantsoen is opgenomen, verlaat het lichaam voornamelijk via de melk en de mest. De hoogte van de melkproductie bepaalt, in combinatie met het fosforgehalte in de (tank)melk, hoeveel fosfor de koe dagelijks via de melk verlaat. Het fosforgehalte in tankmelk zegt niks over de fosforstatus van de koe, het is uitsluitend geschikt om het rantsoen op af te stemmen.
Gemiddeld wordt er bij rantsoenberekeningen gerekend met een uitscheiding van 1,0 gram per liter melk. Is de uitscheiding van fosfor via de melk hoger? Dan is de behoefte aan fosfor ook hoger.
Fosforuitscheiding
GD-onderzoek (2017) laat zien dat de fosforuitscheiding tussen bedrijven kan variëren van 0,90 tot 1,40 gram per liter melk. Als een bedrijf een hogere uitscheiding heeft in melk, dan heeft een koppel ook een hogere fosforbehoefte. Is de uitscheiding lager, dan kan een koppel toe met minder fosfor in het rantsoen. Het is dus belangrijk dat er in rantsoenen met de daadwerkelijke uitscheiding van fosfor via de tankmelk gerekend wordt om koeien gezond te houden.
Bron: GD