De consumentenprijsindex van zuivel ligt in mei 2% lager dan in mei vorig jaar. Over dezelfde periode is de melkprijs af-boerderij met meer dan 25% gedaald. Ondanks de lopende EU interventiemaatregelen zijn de prijzen van af-boerderij melk in 2016 blijven dalen. De daling wordt veroorzaakt door de wereldmarktontwikkelingen en door het grotere aanbod van melk door de afschaffing van melkquotering. Het seizoensgebonden ruimere aanbod van melk in het voorjaar versterkt de druk op de melkprijs.
Prijzen af boerderij en van de zuivelindustrie (ppi)
De daling van melkprijzen af boerderij (niet-biologisch) blijft aanhouden. In mei 2016 kwam de prijsindex af boerderij op 78 punten (2010=100). Dat is bijna 27% lager dan in mei 2015. Sinds juli 2009 is de af-boerderijprijsindex niet meer zo laag geweest. De zuivelproducentenindex (ppi) komt in mei 2016 op 95 punten, wat het laagste niveau is sinds maart 2010. Na twee jaar met een relatief hoge melkprijs af boerderij is het prijsniveau in 2015 en de eerste helft van 2016 aanzienlijk gedaald. In de eerste vijf maanden van 2016 was de prijsindex af boerderij gemiddeld 90 punten. Dat is 30 punten lager dan in dezelfde periode in 2014.
De ontwikkeling van de producentenprijs (ppi) is vergelijkbaar met die van af boerderij. In januari 2014 was er een recordhoogte van 122 punten. In de eerste vijf maanden van 2014 had de ppi een gemiddeld niveau van 120 punten. In dezelfde periode in 2016 is de ppi op een aanzienlijk lager gemiddeld niveau van 97 uitgekomen. De pieken in zuivelprijzen eind 2013-begin 2014 werden bepaald door prijsstijgingen van kaas, boter en melkpoeder en door de achterblijvende melkproductie in de wereld in die periode. In de loop van 2014 groeide de aangeboden hoeveelheid melk wereldwijd tot een relatief hoog niveau.
In Nederland heeft de afschaffing van de melkquotering in 2015 tot meer melkproductie geleid. Tegelijkertijd haperde de afzet van zuivel, mede door de boycot van zuivelproducten uit de EU door Rusland en de achterblijvende Chinese vraag. Dit heeft een grote impact gehad op melkprijs voor boeren en industrie. Door de seizoensgebonden hoge aanvoer melk wordt de daling in rauwe melkprijzen in de eerste helft van 2016 versterkt. Tegelijkertijd heeft de Europese Commissie in 2016 interventiemaatregelen ingesteld om de markt te stabiliseren. In de eerste vijf maanden van 2016 is 218 duizend ton EU-melkpoeder opgekocht. Daarnaast lopen er regelingen voor een vrijwillige opslag van zuivelproducten. Het is niet duidelijk of de interventiemaatregelen definitief een bodem hebben gelegd in de Europese zuivelmarkt. De vrijwillige opslag heeft naar verwachting slechts een tijdelijk opwaarts effect op prijzen. Een structurele verbetering van de vraag op langere termijn is nog niet in zicht.
Consumentenprijzen
In mei 2016 is de consumentenprijsindex (cpi) voor melk en zuivel uitgekomen op 108 punten. De aanhoudende daling van de melkprijs af boerderij zal naar verwachting de consumentenprijzen in 2016 licht beïnvloeden. In 2015 en de eerste vijf maanden van 2016 zijn de zuivelproducten na een periode van een gestage prijsstijging voor het eerst sinds 2011 iets in prijs gedaald. Bij afzonderlijke zuivelproducten zijn de gemiddelde prijzen in de eerste vijf maanden van 2016 lager dan in dezelfde periode in 2015. Bij verse halfvolle melk en magere melk treden de grootste prijsschommelingen op.
In de periode 2013-2014 hebben de prijsstijgingen af boerderij en bij producenten doorgewerkt in de consumentenprijzen. Daarnaast zijn de Nederlandse supermarkten in 2014 zichtbaar intensief gaan inzetten op groei in assortiment van relatief duurdere biologische melkproducten binnen het zuivelsegment. De prijzen van deze producten worden ook in de cpi meegenomen. De gemiddelde cpi in 2014 lag op 111 punten, zes punten hoger dan het jaar ervoor. Deze stijging gold voor alle belangrijke zuivelproducten.
Keten
Het merendeel van de zuivelproducten wordt door consumenten in het supermarktkanaal verkocht. Supermarkten kopen melk en zuivelproducten van de zuivelindustrie, die daarnaast ook een aanzienlijk deel exporteert. De industrie wordt volledig beleverd door de Nederlandse melkveehouders. Er vindt nauwelijks import van rauwe melk plaats.
Toelichting op drie niveaus
Driekwart van de zuivelproducten wordt via de retail verkocht en een kwart via de horeca en andere kanalen. Het totaal aan consumptieve bestedingen aan zuivel wordt geraamd op 4,8 miljard euro in 2014.
In 2014 telde de Nederlandse zuivelindustrie 23 ondernemingen die in totaal 53 productielocaties hebben met een capaciteit groter dan 10 miljoen kg. Ongeveer 90% van de gecollecteerde melk wordt verwerkt door coöperaties. Meer dan de helft van de rauwe melk wordt verwerkt in kaas (55%), terwijl circa 8% naar consumptiemelk(producten) gaat. De sector is internationaal georiënteerd: ruim 65% van de Nederlandse melkproductie wordt in een groot scala aan producten geëxporteerd.
Er zijn in Nederland ongeveer 18.000 bedrijven met melkvee, die gezamenlijk ruim 13 miljard kg melk produceren. Nagenoeg alle melk wordt afgeleverd aan de zuivelindustrie; een klein deel wordt achtergehouden op boerderijen en daar verwerkt (ongeveer 200 miljoen kg). De omvang van de productie is tot april 2015 beperkt geweest door de quotering in het kader van het EU-zuivelbeleid. Per 1 april 2015 zijn de quota komen te vervallen. De prijsondersteuning vanuit het Europees landbouwbeleid is al eerder grotendeels vervangen door directe betalingen. Als gevolg van gunstige vooruitzichten op de lange termijn op dat moment, is er een uitbreiding van productiecapaciteit geweest.
Prijsvorming
Er zijn seizoenseffecten te zien in de melkprijs af-boerderij: in de zomermaanden is er een groter aanbod van melk dan in de wintermaanden. Met toeslagen en heffingen worden boeren aangemoedigd om meer in de winter te leveren. De prijs die de melkveehouder ontvangt, bestaat uit een aantal componenten. In het geval van FrieslandCampina is het een garantieprijs, de jaarlijkse prestatietoeslag en de uitgifte van ledenobligaties-vast. Melkveehouders die niet aangesloten zijn bij een coöperatie leveren melk op basis van contracten met de particuliere zuivelindustrie. Zuivelondernemingen en supermarkten spreken in bilaterale contractonderhandelingen de voorwaarden en de prijs van leveringen af, onder eigen merk of het huismerk.
Bron: Agrimatie (LEI Wageningen UR)