Reactie Rabobank
Hieronder een korte reactie van de Rabobank op onderstaand artikel: Langdurige zuivelcrisis afgewend door voorstel NMV en DDB?
Op mondiaal niveau verwachtten wij voor enkele (basis)zuivelproducten inderdaad prijsdalingen tot wel 30% kunnen optreden. Op regionaal zal er wel sprake zijn van significante verschillen in het prijsverval. Zo verwachten wij dat het prijsverval in Nederland en de rest van (Noordwest) Europa minder groot zal zijn dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Allereerst komt de Verenigde Staten van een hoger (melk)prijsniveau. Daarnaast wordt de Amerikaanse zuivelindustrie ook harder geraakt door de verliezen in de foodservice, de sterker wordende US dollar t.o.v. lokale valuta’s in belangrijke importmarkten (bijvoorbeeld Mexico) en logistieke uitdagingen aan bijvoorbeeld de Amerikaans – Mexicaanse (belangrijkste exportmarkt voor Amerikaanse zuivelproducten) grens. In Nederland en belangrijke afzetgebieden voor Nederlandse zuivelproducten in Noordwest Europa is de retail een belangrijk afzetkanaal. Consumenten in dit gebied kopen/consumeren grofweg 80% van de zuivelproducten via retailkanalen. Deze afzet is de afgelopen maanden relatief goed door blijven lopen. Dit is dus een belangrijke pijler in de markt, al zijn de retail verkopen na het hamsteren in maart en april inmiddels wel teruggevallen naar een normaler niveau.
Toch verwachten wij in het tweede en derde kwartaal nog wel een verder dalingen van de melkprijzen in Nederland en de rest van Europe. Dit is mede het gevolg van opstapelende verliezen in de export (voornamelijk buiten Europa) en foodservice. Daarnaast zitten we nu in piek van de melkproductie en duurt het altijd enkele maanden voordat hogere of lagere prijzen voor zuivelproducten volledig zijn doorvertaald in de melkprijzen. Voor het gehele jaar verwachten wij dat de melkprijsdaling voor Nederland minder dan 30% procent zal bedragen t.o.v. van de gemiddelde melkprijzen in 2019.
De impact van de coronacrisis was al voelbaar in de Verenigde Staten en nu lijkt ook Europa getroffen te worden. Nederlandse melkveehouders dreigen zwaar en langdurig getroffen te worden door het wegvallen van exportmogelijkheden en afzetmarkten in binnen- en buitenland.
Langdurig te lage melkprijzen
De EU wil de sector helpen door overschotten op te slaan. Een goed middel voor de korte termijn, “maar hierdoor worden melkveehouders langdurig met veel te lage melkprijzen geconfronteerd”, aldus de NMV en DDB in een gezamenlijke brief aan landbouwminister Schouten. Volgens hen is het tijd voor actie: een vrijwillige productievermindering met vergoeding voor melkveehouders.
Feit is dat er een enorm zuiveloverschot dreigt te ontstaan, dit is al terug te zien in de melkprijs. De afgelopen maanden is deze met zo’n 10 procent gezakt en al eerder stelde Rabobank Zuivelanalist Richard Scheper dat Nederlandse melkveehouders te maken krijgen met een prijsverval. Volgens de DDB en NMV houden zuivelanalisten rekening met een daling van wel 30 (!) procent. “Dit zal rampzalig uitpakken voor veel melkveehouders."
Vrijwillige productievermindering voorkomt zuivelcrisis
Beide belangenbehartigers pleiten, in samenwerking met de European Milk Board (EMB), voor een vrijwillige productievermindering. Zij zien dit als enige uitweg om een zuivelcrisis te voorkomen. Met een zogenaamd Markt Verantwoordelijkheid Programma kan de melkproductie op Europees niveau verminderd worden tot de melkprijs weer op een kostendekkend niveau is.
Het belangrijkste onderdeel van dit programma is de vrijwillige productievermindering. “Dat is het enige marktinstrument in crisistijden waarmee de melkveehouders daadwerkelijk geholpen kunnen worden zodat financiële steunmaatregelen daadwerkelijk op hun erf terechtkomen.” Dit is echter alleen effectief als dit door de EU gecoördineerd wordt, zodat alle melkveehouders hier onder dezelfde condities aan kunnen deelnemen.
Herhaling van zetten
We kennen de vrijwillige productievermindering uit 2016. Toen werd een Europees programma opengesteld waarbij melkveehouders voor de gereduceerde liters melk een vergoeding ontvingen van de Europese Commissie. Dit zorgde voor een boost in de melkprijs tot 35 cent halverwege 2017. Toentertijd stelde Europa veertien cent beschikbaar per gereduceerde liter tot een maximumaantal. In Nederland kregen melkveehouders bij FrieslandCampina nog een plus van tien cent tot een maximum van 20.000 kilogram. De belangenbehartigers achter de brief aan onze landbouwminister verzoekt Schouten om een voorstel, net als in 2016, in te dienen bij de Europese Commissie en de Europese Ministerraad. “Er is geen tijd te verliezen. Om zo snel mogelijk effect te hebben moet dit plan op zo kort mogelijke termijn geïmplementeerd worden.”
Zuivelcrisis door opslag zuivelproducten?
Echter, de Europese Commissie zit niet stil en heeft besloten tot een subsidieregeling voor private opslag van maximaal 90.000 ton magere melkpoeder, 140.000 ton boter en 10.000 ton kaas ter waarde van 30 miljoen euro. Dit beleid wordt gehekeld door de NMV en DDB: “Het instrument van opslag van overschotten is al zeer vaak gebruikt en blijkt keer op keer niet in staat een zuivelcrisis te voorkomen of op te lossen. De voorraden blijven ook in opslag onderdeel uitmaken van de markt. Iedereen weet dat deze voorraden uiteindelijk toch weer terugkomen op de markt en daardoor blijven ze de prijzen drukken. Het is zelfs zo dat herstel van de zuivelmarkt door deze voorraden enorm vertraagd wordt en melkveehouders langdurig met veel te lage melkprijzen geconfronteerd worden.”
De belangenbehartigers stellen dan ook dat het efficiënter, effectiever en goedkoper is om de melkproductie in de hele Europese Unie te verminderen en het aanbod af te stemmen op de verminderde vraag. Zoals gezegd: “Er is geen tijd te verliezen.”
Nu is het wachten op landbouwminister Schouten. De vraag is of zij, in het belang van melkveehouders in Nederland en Europa, voorstellen doet in Europa.