Na een half jaar van stabiliteit is de consumentenprijsindex van zuivel met een punt gestegen en in augustus uitgekomen op een niveau van 108 punten (2015 = 100). De prijsindex af boerderij staat op 106 punten in augustus na een seizoensgebonden dip van 101 punten in mei.
De producentenprijsindex voor zuivel vertoont een vergelijkbare ontwikkeling en is uitgekomen op 112 punten in augustus na een dip van 109 punten in mei.
Prijzen af boerderij en van zuivelindustrie
De prijsindex af boerderij is geëindigd op het niveau van 106 punten (2015=100) in juli en augustus 2018, na een seizoensgebonden dip van 101 punten in mei. De prijsschommelingen voor rauwe melk zijn relatief beperkt gebleven ondanks de aanhoudende droogte in Nederland en de omringende landen in de zomer. De producentenprijsindex voor zuivel (PPI) vertoont een vergelijkbare ontwikkeling en eindigt op 112 punten in augustus na een dip van 109 punten in mei.
In de eerste acht maanden van 2018 is het gemiddelde niveau van de PPI even hoog als in dezelfde periode van 2017. De prijsindex af boerderij ligt gemiddeld 3 punten lager in deze periode ten opzichte van 2017, maar 19 punten hoger dan in de eerste acht maanden 2016. Prijzen af boerderij en van de producenten herstelden zich in 2017 na een forse daling in 2016. In 2017 schommelde de prijsindex af boerderij tussen 103 en 124 punten, met het hoogste niveau in oktober en november 2017.
Dat niveau kwam overeen met dat van oktober 2014 waarna een einde kwam aan de vorige periode van hoge zuivelprijzen. De PPI schommelde in 2017 tussen 105 en 116 punten, maar bleef onder de 118 punten, het niveau van januari 2014.
In Nederland heeft de afschaffing van de melkquotering in 2015 tot meer melkproductie geleid. Tegelijkertijd haperde de afzet van zuivel, mede door de boycot van zuivelproducten uit de EU door Rusland en de achterblijvende Chinese vraag. Dit heeft een grote impact gehad op melkprijs voor boeren en industrie. Door de seizoensgebonden hoge aanvoer van melk is de daling in rauwe melkprijzen in de eerste helft van 2016 versterkt. Vanaf de tweede helft van 2016 is de marktsituatie gekanteld. De snel aantrekkende vraag naar zuivel op de Aziatische markten heeft de prijzen snel omhooggedreven. In de loop van 2017 was de stijging van de mondiale vraag groter dan het aanbod. De verwachting in de Europese Unie is, aansluitend op OECD en FAO (Agriculture Outlook), dat de zuivelmarkt in de komende jaren zal groeien. De EU zou bijna 30% van de toenemende wereldvraag voor haar rekening nemen.
Consumentenprijs
Na een half jaar van stabiliteit is de consumentenprijsindex van zuivel (CPI) met één punt gestegen, en in augustus op het topniveau van 108 punten uitgekomen. Het gemiddelde niveau van de CPI ligt in de eerste acht maanden 4 punten hoger dan in dezelfde periode in 2017. In de eerste acht maanden van 2018 zijn kaas en kwark gemiddeld 5% hoger geprijsd dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Verse halfvolle en magere melk, houdbare melk en yoghurt zijn gemiddeld 3% hoger in prijs dan in de eerste acht maanden van 2017. Voor overige zuivelproducten is de prijs gemiddeld 4% hoger.
Keten
Het merendeel van de zuivelproducten wordt door consumenten in het supermarktkanaal gekocht. Supermarkten kopen melk en zuivelproducten van de zuivelindustrie, die daarnaast ook een aanzienlijk deel exporteert. De industrie wordt volledig beleverd door de Nederlandse melkveehouders. Er vindt nauwelijks import van rauwe melk plaats.
Toelichting op drie niveaus
Driekwart van de zuivelproducten wordt via de retail verkocht en een kwart via de horeca en andere kanalen. Het totaal aan bestedingen aan zuivel in alle verkoopkanalen voor voedsel in Nederland wordt geraamd op bijna 5,8 miljard euro in 2017. In 2017 telde de Nederlandse zuivelindustrie 25 ondernemingen die in totaal 53 productielocaties hebben met een capaciteit groter dan 10 miljoen kg. Ongeveer 90% van de gecollecteerde melk wordt verwerkt door vijf coöperaties.
Het overgrote deel van de rauwe melk wordt verwerkt in kaas (53%) en melkpoeder (15%). Ruim 7% rauwe melk gaat naar consumptiemelk(producten). De sector is internationaal georiënteerd: saldo handelsbalans bedraagt 4,2 miljard euro, ofwel 37% van de productiewaarde van de Nederlandse zuivelsector. Ruim 70% van de export is bestemd voor markten in de EU.
Op de Nederlandse retailmarkt zijn de inkooporganisaties van supermarkten Ahold Delhaize (39% marktaandeel), Jumbo (18% marktaandeel) en Superunie (25% gezamenlijk marktaandeel van aangesloten winkelformules) de belangrijkste afzetpartijen voor de zuivelindustrie.
Er zijn in Nederland ongeveer 17.500 bedrijven met melkvee, die gezamenlijk ruim 14,5 miljard kg melk produceren. Nagenoeg alle melk wordt afgeleverd aan de zuivelindustrie; een relatief klein deel wordt achtergehouden op boerderijen en daar verwerkt (circa 197 miljoen kg). De omvang van de productie is tot april 2015 beperkt geweest door de quotering in het kader van het EU-zuivelbeleid.
Per 1 april 2015 zijn de quota komen te vervallen. De prijsondersteuning vanuit het Europees landbouwbeleid is al eerder grotendeels vervangen door directe betalingen.
Prijsvorming
In de zomermaanden is er een groter aanbod van melk dan in de wintermaanden. Met toeslagen en heffingen worden boeren aangemoedigd om meer in de winter te leveren. De prijs die de melkveehouder ontvangt, bestaat uit een aantal componenten. In het geval van FrieslandCampina is het een garantieprijs, de jaarlijkse prestatietoeslag en de uitgifte van ledenobligaties-vast.
Melkveehouders die niet aangesloten zijn bij een coöperatie, leveren melk op basis van contracten met de particuliere zuivelindustrie. Zuivelondernemingen en supermarkten spreken in bilaterale contractonderhandelingen de voorwaarden en de prijs van leveringen af, onder eigen merk of het huismerk.
Bron: Agrimatie, 21-11-2018