De toegevoegde waarde van het grondgebonden veehouderijcomplex bedroeg circa 8,6 mld. euro in 2019. Het aandeel van het grondgebonden veehouderijcomplex in het bruto binnenlands product (bbp) schommelt sinds 2010 rond de 1,2%. Het aandeel van de primaire sector in de toegevoegde waarde is in 2019 terug gelopen tot 15%. In 2017 lag dit aandeel nog op bijna 25%, wat vooral is toe te schrijven aan de goede melkprijs in 2017 met bijgevolg hoge inkomens voor melkveehouders. De toelevering is met een aandeel van 46% de grootste schakel en dit aandeel is al jaren vrij stabiel.
In deze berekeningen wordt ervan uitgegaan dat de toegevoegde waarde van het grondgebonden veehouderijcomplex volledig samenhangt met de verwerking van binnenlandse agrarische grondstoffen door de zuivelindustrie; de hoeveelheid geïmporteerde agrarische grondstoffen (melk) is zo klein dat een opsplitsing van het grondgebonden veehouderijcomplex naar binnen- en buitenlandse agrarische grondstoffen niet relevant is.
Werkgelegenheid grondgebonden veehouderijcomplex
De totale werkgelegenheid van het grondgebonden veehouderijcomplex lag in 2019 op bijna 142.000 arbeidsjaren; waarvan 42% werkgelegenheid is op de primaire bedrijven. Dit aandeel is stabiel en aanzienlijk hoger dan het aandeel van de primaire bedrijven in de toegevoegde waarde van het grondgebonden veehouderijcomplex (circa 15%). Dit duidt op een relatief lage toegevoegde waarde per arbeidskracht op de primaire bedrijven in vergelijking met de andere schakels in het cluster. Na de primaire productie komen de toeleverende bedrijven, met een aandeel van 35% in de totale werkgelegenheid van dit complex. Verwerking was goed voor 16% van de werkgelegenheid en distributie voor 7%.
Grondgebonden veehouderijcomplex
Het grondgebonden veehouderijcomplex bestaat uit de gespecialiseerde primaire melkveebedrijven (14.923 in 2019) en de overige graasdierbedrijven (schapen, paarden en geiten;10.080 bedrijven in 2019), slachterijen, de zuivelindustrie, en de toeleveranciers en distributiebedrijven voor het deel dat deze sectoren aan de primaire grondgebonden veehouderijbedrijven of de verwerkende industrieën leveren. Tot de belangrijkste leveranciers van het grondgebonden veehouderijcomplex horen onder meer de loonwerkbedrijven, de kunstmest- en veevoederindustrie en de zakelijke dienstverlening (adviesbureaus, accountants).
Toegevoegde waarde totale agrocomplex
De toegevoegde waarde van het totale agrocomplex bedroeg in 2019 – het meest recente jaar waarvoor de cijfers beschikbaar zijn – circa 56 mld. euro. Hiermee komt het agrocomplex 2 mld. euro hoger uit dan in 2018. Omdat de nationale economie harder groeide dan het agrocomplex is de bijdrage van het totale agrocomplex aan het bruto binnenlands product (bbp) licht gedaald tot net onder de 7%. Een deel van de activiteiten van het totale agrocomplex hangt samen met de verwerking van geïmporteerde agrarische grondstoffen, zoals cacao, granen, soja en tabak. De toegevoegde waarde van het agrocomplex gebaseerd op buitenlandse grondstoffen is ongeveer 2,8% van het bbp.
Binnenlandse agrarische grondstoffen
Circa 4,1% (33 mld. euro) van de toegevoegde waarde hangt samen met de binnenlandse agrarische grondstoffen, zoals melk, vlees, groenten, planten etc. Toelevering van goederen en diensten, zoals veevoer en machines, en de primaire productie leverden met respectievelijk 36% en 33% de grootste bijdrage aan de toegevoegde waarde.
Binnen het agrocomplex gebaseerd op de productie en verwerking van binnenlandse agrarische grondstoffen heeft het grondgebonden veehouderijcomplex het grootste aandeel in de toegevoegde waarde (26%). Het aandeel in de toegevoegde waarde was rond de 22% voor het intensieve veehouderijcomplex en het glastuinbouwcomplex, 17% voor het akkerbouwcomplex, 12% voor het opengrondstuinbouwcomplex en ruim 1% voor het visserijcomplex.
Werkgelegenheid totale agrocomplex
De werkgelegenheid in het totale agrocomplex is gegroeid tot ruim 656.000 arbeidsjaren in 2019, wat circa 8,3% is van de nationale werkgelegenheid. Hiervan hangen meer dan 435.000 arbeidsjaren samen met de binnenlandse agrarische grondstoffen.
Bron: Agrimatie