Melkveehouderijen hebben ook last van de gevolgen van de coronacrisis. De kaspositie van melkveebedrijven is in het tweede kwartaal van 2020 verslechterd. De stand van de rekening-courant daalde gemiddeld met 17.400 euro, zo’n 170 euro per melkkoe. Hiermee is de verbetering in het eerste kwartaal meer dan tenietgedaan.
De teruggang is een gevolg van dalende melkopbrengsten en hogere uitgaven. Traditioneel liggen de uitgaven in het tweede kwartaal hoger dan de opbrengsten, dat hangt samen met voorjaarskosten. De kosten voor onder andere mest en loonwerk leiden tot extra uitgaven. De melkprijs lag in het tweede kwartaal zeven procent lager dan het eerste kwartaal en daarnaast viel de weidepremie in het eerste kwartaal. De toename van het melkvolume ten opzichte van het eerste kwartaal kon lage melkprijs niet opvangen. Behalve de melkprijs kregen ook de prijzen van nuchtere kalveren en van slachtkoeien klappen. Het deels wegvallen van out-of-home-markten raakte de vleesafzet hard en daarmee ook de inkomsten uit omzet en aanwas op melkveebedrijven. Hierdoor verslechterde de liquiditeitspositie van melkveebedrijven en daalde de rekening courant naar gemiddeld 3.400 euro negatief. Dit is bijna 12 duizend euro lager dan 12 maanden geleden.
Geen aflossingen de komende maanden
Gemiddeld bedragen de aflossingen vier á vijf duizend euro per maand, ruim vijf cent per kg geproduceerde melk per jaar. In verband met de gevolgen van corona hebben banken ondernemers aangeboden om gedurende zes maanden geen aflossingen en soms ook geen rente te betalen. Daar is door banken verschillend invulling aan gegeven en door ondernemers wisselend gebruik van gemaakt. Gevolg is dat bij veel ondernemers de aflossingen van maart naar april verschoven. Dit vertekent het beeld van de maandelijkse liquiditeitsontwikkeling in maart gunstig en in april ongunstig. De betalingen aan de belastingdienst zijn dit jaar een stuk lager dan voorgaand jaar. Ondernemers hebben dit kwartaal verder minder leningen opgenomen voor investeringen.
Melkprijs gedaald sinds corona
De melkprijs af boerderij daalde de afgelopen maanden met drie á vier cent nadat de mondiale prijzen van zuivel na half maart weg zakten onder invloed van de corona pandemie en de lockdowns. De gemiddelde prijs in 2020 van volle en magere melkpoeder lag vijf á zes procent lager dan het gemiddelde in 2019 en de boterprijs lag 16 procent lager. Vanaf begin juli dit jaar zijn vooral de boter- en magere melkpoederprijs flink hersteld, maar liggen nog niet op het niveau van voor corona. Omdat ongeveer de helft van de Nederlandse melk tot kaas wordt verwerkt, is de prijsontwikkeling hiervan belangrijk. De EU-kaasprijs daalde de eerste maanden in 2020 maar is sinds mei niet meer verder gedaald en vrij stabiel. De gevolgen van de coronacrisis zijn terug te vinden in de liquiditeitscijfers doordat de melkprijs in het 2e kwartaal met ruim zeven procent is gezakt ten opzichte van het eerste kwartaal.
In 2020 lag de Nederlandse melkaanvoer over het eerste kwartaal bijna 4 procent hoger dan in dezelfde periode van 2019. Het tweede kwartaal is de groei 1 procent waardoor over het eerste halfjaar totaal 2,5 procent meer melk is geproduceerd dan in 2019. Zowel de EU als Nieuw Zeeland bedroeg de toename tot en met april 2,4 procent.
De ontwikkeling van de stand op de lopende rekening is een resultante van de bij- en afschrijvingen. Neveninkomsten en privé-uitgaven zijn wel in het saldo verwerkt.
Vooruitzichten: er viel gelukkig weer wat regen en de zuivelmarkt lijkt uit te bodemen
De impact van corona op de zuivelmarkt is onmiskenbaar aanwezig. De Europese Commissie heeft een opslagregeling voor zuivelproducten opengesteld die de neergang wat heeft gedempt. De omvang alsmede het gebruik daarvan is beperkt. De prijsvorming op de wereldzuivelmarkt wordt onder andere weerspiegeld in de Global Dairy Trade prijsindex. Deze is tussen januari en medio april met 14 procent gedaald maar herstelde begin juli fors en ligt hiermee nog 4 procent onder het niveau van begin 2020. Ook de spotmarkt herstelt zich flink. Het is nog te vroeg voor een duidelijk herstel van boerderijprijzen maar de bodem lijkt wel bereikt. Er zijn echter nog veel onzekerheden in de markt. De grootste onzekerheid is de ontwikkeling van de pandemie. De-out of-home-markt is nog niet volledig hersteld terwijl de mondiale productie wel is toegenomen. Daarnaast werken de lage olieprijzen en de economische recessie belemmerend op de marktvraag. Het lijkt derhalve nog te vroeg voor herstel van de melkprijzen.
Verder staat ook de omzet en aanwas op melkveebedrijven onder druk. De prijzen van nuchtere kalveren zijn nog niet hersteld en liggen nog zo’n 30 procent onder het niveau van begin vorig jaar. De grondstofprijzen voor mengvoeders vertoonden aan het begin van de coronacrisis een lichte stijging maar zijn in juni gestabiliseerd of dalen licht. Dit doet zich ook voor bij de meest belangrijke mengvoeders. Een ander lichtpuntje is dat er regen is gevallen en de groei van gewassen stevig is aangetrokken.
Melkveehouderijen vragen voorschot aan
Van alle mekveehouderijen zijn er zijn ruim 13.000 landbouwers die bij RVO een voorschot hebben aangevraagd voor uitbetaling van de betalingsrechten en deze in juli ontvangen. Dit voorschot bedraagt 300 euro per subsidiabele hectare. Voor een gemiddeld melkveebedrijf betekent dit een toename van de liquiditeit van circa 17.000 euro. De liquiditeitsontwikkeling op melkveebedrijven staat de komende maanden onder druk. Echter bij bedrijven die niet aflossen en betalingsrechten ontvangen is dat niet het geval. Bij deze bedrijven zal de neergang later plaatsvinden en is de gebruikelijke ‘december-boost’ afwezig. De verschillen tussen bedrijven zijn dit jaar daardoor veel groter dan gebruikelijk.
Bron: ABN AMRO