Het panel ‘Langetermijnprognoses melkveehouderij’ schat de gemiddelde melkprijs tot 2031 in op 37,00 euro per 100 kg melk. Dit is een inschatting van de melkprijs voor de komende 8-10 jaar op basis van voorspellingen van de zuivelmarkt door de EU Agricultural Outlook en de invloed van deze ontwikkelingen op de melkprijs in Nederland. Dat stelt een panel van financieel deskundigen uit de zuivelsector.
Norm melkprijs met één euro verhoogd
Het deskundigenpanel ‘Langetermijnprognoses melkveehouderij’ heeft nieuwe uitgangspunten en normen vastgesteld voor de langetermijnbegrotingen. De gemiddelde melkprijs tot en met 2031 wordt door het panel ingeschat op 37 euro per 100 kg melk, inclusief alle contante nabetalingen en toeslagen die tot uiting komen in de kasstroom. Dit is exclusief bijschrijvingen ledenrekening en exclusief 9 procent btw. Dit is een stijging van één euro ten opzichte van de verwachte melkprijs die vorig jaar tot stand kwam. Ondanks de marktverstoring door Covid-19, ziet men een sneller herstel van de zuivelmarkt dan eerder werd voorzien.
Tegelijkertijd verwacht het panel dat ook de kosten zullen stijgen door de inpassing van de klimaat-, biodiversiteits- en grondgebondenheidsdoelen op de melkveebedrijven. In de begrotingen is het raadzaam om hier rekening mee te houden.
Basis voor prognose melkprijs
De prognose voor de melkprijs is gebaseerd op de EU Agricultural Outlook van de EU-commissie met daarbij een inschatting van het deskundigenpanel over de invloed van deze ontwikkelingen op de melkprijs in Nederland. Naast de ontwikkeling van de melkprijs spelen de voerprijzen een rol. De voerprijzen die vorig jaar zijn ingeschat, worden verhoogd met 1 euro en met 1,50 euro voor eiwitrijke voeders.
Deze normen worden gebruikt bij bedrijfsbegrotingen door en/of voor veehouders en bij de beoordeling van diverse bedrijfseconomische- en financieringsvraagstukken binnen de overheid. Het deskundigenpanel bestaat uit vertegenwoordigers van banken, LTO, accountantsbureaus, ZuivelNL, RVO, DLV en Wageningen University & Research.
Bedrijfsspecifieke prognose
De wijze waarop sinds enkele jaren de bedrijfsspecifieke melkprijs wordt bepaald, blijkt goed te werken. Deze prijs is gebaseerd op de contante melkprijs die het bedrijf de afgelopen (minimaal) drie jaar ontving. Dit is exclusief bijschrijvingen op naam. Vervolgens wordt het verschil met de landelijk gemiddelde melkprijs van Wageningen Economic Research (WEcR, zie tabel 1) bepaald. Dit verschil is bepalend voor de afwijking ten opzichte van de norm van 37,00 euro. Dus een bedrijf dat gemiddeld 0,5 cent per kilo melk minder ontving wordt “doorgerekend” op 36,50 euro per 100 kg.
Beschrijvingen ledenrekening [3] | |||
Jaar | WEcR referentie (excl. btw) [1] | FrieslandCampina | DOC |
2013 | 42,00 | 1,23 | 0,68 |
2014 | 41,46 | 1,07 | 0,68 |
2015 | 33,20 | 1,28 | 0,68 |
2016 | 31,09 | 1,25 | 0,63 |
2017 | 39,75 | 0,30 | 0,63 |
2018 | 37,45 | 0,13 | 0,58 |
2019 | 37,91 | 0,31 | 0,58 |
2020 | 35,90 [2] | 0,00 | 0,58 |
[1] WEcR fabrieksprijs, incl. toeslagen/kortingen & nabetalingen, exclusief toevoegingen ledenrekening |
[2] Raming |
[3] Van andere afnemers kan bijschrijving ledenrekening uit de boekhouding afgeleid worden |
Mestafzet
De kosten voor mestafzet zijn sterk regionaal gebonden. Daarbij speelt het onderscheid in reguliere afzet en verwerking, omdat verwerking o.b.v. een mestverwerkingsovereenkomst (MVO) of vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO) extra kosten met zich meebrengt.
Voor reguliere afzet van mest kan worden gerekend met 5 tot 14 euro/kuub afhankelijk van regionale verschillen, extra kosten voor te verwerken kuubs zijn 1,50 tot 3 euro. Hierbij is uitgegaan van behoud van derogatie voor de lange termijn.
De normen en de uitwerking van de normen worden gepubliceerd in ‘Kwantitatieve Informatie Veehouderij 2021-2022’ (KWIN), een uitgave van Wageningen Livestock Research die verschijnt in september.
Bron: WUR