Een prominente aanjager van groei in de agritech-markt is momenteel de zeer grote afhankelijkheid en hoge kosten van tijdelijk personeel in de agrarische sector. Vooral aan seizoensarbeiders is vaak een tekort, zoals de coronacrisis eens te meer duidelijk heeft gemaakt; de oogst van diverse producten stokte toen arbeidsmigranten vanwege het virus huiswaarts keerden. Agrarische robots zouden een oplossing kunnen zijn.
Het probleem is structureler, zo laat de situatie in eigen land zien. Begin 2020 heeft 18 procent van de Nederlandse bedrijven in de agrarische sector een tekort aan arbeidskrachten ervaren als belemmering. Inmiddels is dit iets weggezakt naar onder de 14 procent. Dit is nog altijd duidelijk hoger dan de ruim 3 procent van vier jaar geleden. Uit de arbeidsmarktindicator van ABN AMRO, die rekening houdt met de reisbereidheid van werkzoekenden en hun beroepsinteresse, blijkt dat bijvoorbeeld agrarische seizoenskrachten en medewerkers in de melkveehouderij en de boomkwekerij moeilijk te vinden zijn. Hetzelfde geldt voor landbouwmachinisten, die bijvoorbeeld tractoren, zaaimachines, oogstmachines en gewasverzorgingsmachines bedienen.
Tekort aan arbeidskrachten neemt toe
Naar verwachting neemt het tekort aan arbeidskrachten de komende jaren verder toe. Dat probleem speelt wereldwijd, ziet programmaleider Agro Food Robotics Erik Pekkeriet van de Wageningen University & Research Hij noemt als voorbeeld China. “De jeugd trekt daar naar de steden waar ze beter betaalde banen hebben in een veel prettiger werkomgeving. Zij willen niet meer in de hitte op het land zwoegen.”
Agrarische beroepsbevolking vergrijst
Elders spelen vergelijkbare problemen. Zo is de agrarische beroepsbevolking in Japan onderhevig aan vergrijzing en komt het Verenigd Koninkrijk als gevolg van de coronacrisis – en wellicht ook de brexit – naar verwachting arbeidsmigranten tekort voor de aankomende oogstperiode. “Handelingen waarbij producten nog met de hand worden geoogst, gesorteerd en verpakt vragen enorm veel arbeid en dat wordt wereldwijd echt onhoudbaar”, aldus Pekkeriet.
Een belangrijk gevolg hiervan is dat de kosten van arbeid toenemen. In de periode van 2010 tot en met 2019 bedroegen de kosten van betaalde arbeid in de Nederlandse land- en tuinbouw gemiddeld 10 procent van de omzet tegen zo’n 8 procent in het vorige decennium. De kosten zijn onder meer toegenomen in de gangbare melkveehouderij, de glastuinbouw en de akkerbouw, zoals is te zien in de onderstaande tabel. Deels zijn de oorzaken specifiek voor de branche. Zo wordt in de tomatenteelt vaker gewerkt met rassen die kleine vruchten hebben en daardoor meer arbeid vereisen.
Voor fabrikanten van robots biedt arbeidstekort een kans
Met de toenemende arbeidskosten, de algemene arbeidskrapte en de afnemende beschikbaarheid en kwaliteit van seizoensarbeid wordt het financieel interessanter om te investeren in automatisering en robotisering.
Zo verwijst fabrikant Cerescon bij de ontwikkeling van hun aspergeoogstrobot ‘Sparter’ direct naar de personeelstekorten in de landbouw. “Verschillende telers kampen momenteel met een tekort van 30 procent aan handoogsters. De aanvragen van telers naar de Sparter zijn sinds de coronacrisis verdubbeld”, stelt het bedrijf uit Heeze in mei. Een aspergeoogstrobot, die via een ondergrondse detectiemethode asperges oogst nog voor deze boven de grond komen, kan tot 25 handstekers vervangen. Inmiddels zijn 400 telers geïnteresseerd in de robot.
De robotisering krijgt nog meer vaart wanneer fabrikanten hun producten tegen een aanvaardbare prijs kunnen aanbieden. Cerescon werkte nauw samen met technologiebedrijf MTA aan de ontwikkeling en (serie)productie van de aspergeoogstrobot. Daarmee is de snelheid van de robot verdubbeld en kon bovendien de kostprijs met maar liefst 40 procent omlaag. “Het verdienmodel voor de teler is essentieel bij de ontwikkeling van agrarische robots. Alles moet kloppen”, stelt commercieel directeur Patrick Geerts van MTA.