In de laagrenderende melkveehouderij wordt overwegend bancair gefinancierd. Om toekomstige bedrijfsontwikkeling zoals bijvoorbeeld grondaankoop te financieren zijn er alternatieven nodig. In dit artikel worden diverse mogelijkheden besproken voor u als melkveehouder.
De Nederlandse melkveehouderij loopt op het vlak van alternatieve financieringen voor ten opzichte van de Belgische melkveehouderij. Lease van roerende goederen deed in Nederland eerder haar intrede dan in België. Ook concepten als sharemilking of erfpachtfinanciering zijn financieringsproducten die in Nederland al voet aan de grond kregen. Volgens Johan Achten (Liba) heeft dat te maken met de verschillen in financieringscultuur. “Wij ondersteunen ook Nederlandse melkveehouders met het maken van ontwikkelingsplannen. Een essentieel verschil in de financiering is dat Nederland bedrijfsfinancieringen kent en België objectfinanciering. In Nederland kent een bedrijf één of enkele financieringen en bij een investering in bijvoorbeeld een tractor worden die financieringen opgerekt. In België wordt voor de aankoop van dezelfde tractor een aparte financiering opgesteld.”
Maar ook de financieringsvoorwaarden zijn in België anders, getuigt Achten. “Er is meer concurrentie tussen banken dus meer ruimte om te onderhandelen over looptijden en rentepercentages, die overigens ook lager liggen dan in Nederland. Dat kan bij rentevaste perioden van 15 jaar – wat op zichzelf in Nederland tegenwoordig zeer ongebruikelijk is – oplopen tot 0,5 á 1 procent verschil. Tevens is de gemiddelde schuldenlast bij Belgische melkveehouders lager dan in Nederland. Dit alles bij elkaar opgeteld maakt de aanwezigheid van alternatieve financieringen minder urgent in België.”
Lease in de melkveehouderij
Toch ziet Achten wel een markt ontstaan aan alternatieve financieringsvormen. “Lease komen we al in toenemende mate tegen. Al heeft dat meestal te maken met de voorwaarden. Leveranciers financieren tegenwoordig al tegen 0 procent rente. Dat is dus een zakelijke afweging, al moet je je wel afvragen of je bij 0 procent rente geen korting op de aankoop misloopt.”
Waar in Nederland ook operational lease als product wordt verkocht, ziet men in België overwegend financial lease. “Bij operational lease staat de investering niet op de balans, terwijl aanwezigheid op de balans een voorwaarde is om VLIF-steun te ontvangen”, vertelt Dirk Coucke (DLV België).
Het verschil tussen operational lease en financial lease zit in het eigendomsrecht. Financial lease is een vorm van huurkoop; je maandelijks een beetje af. De investering komt dus ook dusdanig op de balans te staan.
Een alternatief is operational lease , waarbij onderhoud, verzekering en reparaties bij de leverancier blijven. De investering staat niet op de balans en komt dus ook niet in aanmerking voor fiscale voordelen. Aan het einde van de contractperiode kun je als gebruiker de investering overnemen. “Het concept lease laat toe zich te wapenen tegen prijsfluctuaties. Wie een investering van 80.000 euro doet vanaf de rekening courant, heeft dat geld niet meer ter beschikking om tegenvallers op te vangen”, vertelt Eric Smolders (Smolders Agro Advies).
Erfpacht binnen de melkveehouderij
Waar lease als alternatieve financieringsmogelijkheid geldt voor bedrijfsmiddelen, zijn erfpachtconstructies dat voor grond. In Nederland is deze constructie al decennia gemeengoed. Grote pensioenfondsen zoals ASR of investeringsmaatschappijen zoals Fagoed hebben flink wat areaal verworven, om deze weer in pacht uit te geven. De investeerders gebruiken daarbij vaak erfpacht. ASR (in totaal 36.000 ha landbouwgrond) geeft 22.000 ha daarvan uit in erfpacht.
Erfpacht kent een grote mate van contractvrijheid, in tegenstelling tot reguliere pacht. Binnen de pachtwet van Nederland en België zijn de rechten van de pachter beschermd, maar de pachtwet en bijbehorende pachtnormen zijn niet van toepassing op erfpacht. In de overeenkomst tussen erfpachter en de ‘bloot eigenaar’ zijn duur van de erfpachtrecht, gebruikersbepalingen, canon en canonherziening, terugkooprecht en recht op verlenging in overleg te bepalen. Bij een erfpachtconstructie betaalt de investeerder meestal maximaal 70 procent van de vrije waarde van de landbouwgrond.
Het restant wordt verwacht van de erfpachter of, in geval van verkoop, ingehouden. Vervolgens wordt een overeenkomst aangegaan voor een periode van minimaal 25 jaar, zodat de pachtwet niet van toepassing is. In de overeenkomst wordt een canon (vergoeding) vastgesteld die varieert van 2 tot 2,6 procent van de vrije verkoopwaarde, met een correctie voor infl atie. Financiële adviseurs en de Nederlandse Bond van Landpachters en Eigengrond gebruikers (BLHB) (zie inzet) hebben een voorbehoud bij het concept erfpacht. Eric Smolders beveelt het product niet snel aan, zeker niet als de fi nanciële positie en/of het rendement van een bedrijf in de basis niet goed is.
“Jaarlijks wordt de canon als gevolg van de stijgende consumentindex – waarop de canon gecorrigeerd wordt – iets hoger. In de melkveehouderij is het rendement van de teelt te laag om die stijging op termijn op te vangen. In streken bij een lagere grondprijs gaat dat niet zo snel, maar in gebieden waar de grondprijs 70.000 tot 80.000 euro bedraagt is een canon van 2 procent bij de start al te hoog om er rendement van te laten zien. Dit is bovenop de insteek die hij ook moet financieren.” Peter Pals (Farmers Funding) herkent de kritiek, maar plaatst ook nuances. “In het verleden is erfpacht veelal ingezet om fi nanciële gaten te dichten, waardoor de reputatie is aangetast. Maar erfpacht is niet slecht, mits je er op een verantwoorde manier mee omgaat. Dus in balans met andere gebruiks- en eigendomsvormen binnen het totale areaal en met duidelijke afspraken vooraf met de eigenaar.”
Pachtersbond waarschuwt voor erfpacht in de melkveehouderij
Erfpacht is een geaccepteerde vorm van financiering, maar de Nederlandse Bond van Landpachters en Eigen-grondgebruikers (BLHB) waarschuwt voor de addertjes onder het gras. De BLHB ziet in beperkte mate areaal van de melkveehouderij ondergebracht worden bij investeringsmaatschappijen. “Vooral in 2015-2016, kregen we meer vragen over erfpacht. Naar de toekomst toe verwacht ik dat we meer vragen krijgen omdat fi nancieringsvraagstukken steeds complexer worden”, vertelt Dries van Rozen. Van Rozen is niet uitgesproken positief over erfpacht. “Investeerders hebben een voorkeur voor erfpacht omdat deze vorm van pacht een grote mate van vrijheid kent om afspraken te maken.
Dat komt de bescherming van de pachters niet ten goede.” Van Rozen noemt de totstandkoming van de pachtprijs als voorbeeld. “In Nederland is de pachtprijs – bij reguliere pacht – gerelateerd aan het inkomen van de grondgebruikers. Via berekeningen wordt jaarlijks de maximale pachtprijs vastgesteld. Dat is ter bescherming van de pachter zo geregeld. Bij erfpacht ontbreekt die bescherming, omdat de canon een percentage bedraagt van de vrije verkoopwaarde waarop jaarlijks een verhoging als gevolg van infl atie toegepast wordt. Na verloop van tijd stijgt de canon boven het rendement uit en kan de pachter het canon niet meer betalen.
Ik heb bedrijven ten onder zien gaan omdat ze de canon niet meer opgebracht konden krijgen.” Volgens Van Rozen moet er wel ruimte komen voor pachtconstructies om bedrijfsontwikkeling mogelijk te maken. “We zijn al enkele jaren bezig met een nieuwe pachtwet, waarin allerlei nieuwe tussenvormen van pacht de revue gepasseerd zijn. We hopen dat daar alternatieve fi nancieringsvormen uitrollen waar de melkveehouderij gebruik van kan maken. Want de noodzaak is er absoluut.”
Andere alternatieven voor financiering in de melkveehouderij: