Minister Schouten reageerde op de eerder publiek geworden scenariostudie voor de kalverhouderij. Dit rapport is geschreven op verzoek en aansturing van het ministerie van LNV. Met ‘voorlopers’ in de sector wil het ministerie pilots opzetten. In een eerdere reactie lieten de kalver- en melkveehouderijketens weten dat de extreme scenariostudies ver afstaan van de praktijk van de boer.
Erkenning voor inspanningen Kalverhouderij sector
De insteek van het ministerie is om het dierenwelzijn en de diergezondheid van het kalf te bevorderen. Ook voor de sector staat een gezond kalf centraal. Een gezond, vitaal kalf is immers de basis voor een gezond bedrijf. In de Kamerbrief laat minister Schouten zien dat de kalversector en melkveehouderij samen al grote stappen zet, én resultaten boekt, in antibioticareductie en het stimuleren van dierenwelzijn met keteninitiatieven als KalfOK, het KalfVolgSysteem, en een keten brede aanpak van dierziekten, alsook de publiek-private samenwerkingen (PPS) ‘Vitaal en gezond kalf’ en ‘Kansen voor het kalf in de keten’.
Daarin is gedegen en zorgvuldig onderzoek gedaan door Wageningen University & Research naar kansen voor verbeteringen in de keten; zowel op management- als op systeemniveau. De minister erkent deze inspanningen. Wij zien dit als een stimulans om op deze initiatieven voort te bouwen. Desalniettemin wil de minister daarnaast ook inzetten op onderzoek naar systeemfactoren.
Zorgen om uitwerking pilots
Het is goed dat ook de minister deze extreme scenariostudies naar die systeemfactoren niet ziet als een blauwdruk voor de toekomst; maar als denkoefening om samen met de sector kansen in kaart te brengen. Wij staan altijd open om te leren en te verbeteren. De sectoren heeft echter een aantal zorgen over de uitwerking van de pilots. De minister geeft aan voorlopers te willen betrekken. Als overgegaan wordt tot de inzet van pilots, dan dienen de betrokken bedrijven een representatieve afspiegeling te zijn voor de gehele sector.
Een tweede aandachtspunt waaraan eerst invulling gegeven moet worden is de financiële representativiteit. Er moet duidelijk inzicht komen op de impact op individuele bedrijven en de sector als geheel, en het verdienmodel moet nadrukkelijk erin betrokken zijn. Ten derde zien we dat de scenariostudies in grote mate zijn gebaseerd op aannames; die op dit moment juist in bovengenoemde PPS-en worden onderzocht, en waarvan de resultaten dit jaar nog worden verwacht.
De sector gaat ervanuit dat de volgordelijkheid en de uitkomsten van dit wetenschappelijk onderzoek nadrukkelijk betrokken zijn voordat scenariostudies omgezet worden in pilots. Voorts staan er in zowel de scenariostudie als de Kamerbrief een aantal zaken waar we ons niet in herkennen. Daarover gaan we graag eerst met de minister in gesprek.
Tot slot onderstrepen we het belang van integraliteit en hechten we er waarde aan dat inspanningen op gebied van dierenwelzijn niet onbedoeld inspanningen op gebied van klimaat, stikstof of biodiversiteit negatief beïnvloeden. Om bovenstaande redenen en omdat de sector de verkenning naar de praktijk zeer belangrijk vinden. We willen graag betrokken zijn bij het tot stand komen van de pilots.
Realiteitszin bij volgende stappen
De kalver- en melkveehouderijketens onderstrepen dat voldoende verdienvermogen voor de boer de sleutel vormt tot verandering. Daarom willen de ketens met de minister in gesprek om met realiteitszin te spreken over de verduurzaming van de sectoren. Besef van de gemaakte stappen en lopende projecten in de keten moet de basis zijn voor integrale verbeterstappen in de sector.
Bron: LTO Nederland