Het is een onderwerp wat de laatste tijd vaker naar voren komt. Dierenrechtenorganisaties gebruiken de term 'megastal' maar al te graag. Daarnaast verscheen er onlangs nog een onderzoek naar de belevingswereld van plattelandsbewoners, waarin ook gesproken werd over het wonen in de directe nabijheid van een megastal. Maar hebben wij in Nederland eigenlijk wel megastallen?
Het CBS verzamelt gegevens over aantallen bedrijven en locaties per grootteklasse per provincie. De categorieën komen echter niet altijd overeen met de defintie van 'megastal'. Het aantal grootschalige locaties, op grond van de per sector gekozen dieraantallen, in Nederland en waar zij zijn gelokaliseerd is met gegevens uit 2013 grafisch uitgewerkt.
Milieudefensie wil inzicht in de ontwikkelingen van het aantal megastallen per provincie vanaf 2005. Alterra heeft in 2007 het rapport 'Megastallen in Beeld gepubliceerd'. In dit rapport zijn toen grenzen gekozen voor wat wij nu verstaan onder 'mega'. Deze keuze is duidelijk geworden dat het gaat om stallen die behoorlijk groter zijn dan de gangbare bedrijven en daarnaast dat bij deze aantallen dieren de agrarische bouwblokken van 1 tot 1,5 ha maximaal benut worden. Voor melkvee geldt hierbij de grens van 250 dieren. Dus bedrijven met meer dan 250 melkkoeien behoren onder het kopje 'mega'.
Megastal versus megabedrijf
Het is echter van belang om duidelijkheid te hebben in het begrip megastallen en megabedrijven. Bij megastallen gaat men uit van grote aantallen dieren op één locatie, al of niet van 1 ondernemer. Bij megabedrijven gaat het om het aantal dieren van 1 bedrijf. Deze kunnen dan de dieren over meerdere locaties gehuisvest hebben, die allemaal beperkt van omvang zijn, dat er geen sprake is van megastallen.
In de 'Analyse Megastallen en Megabedrijven 2005, 2010 en 2013' (Alterra, Wageningen UR), heeft men beide begrippen binnen de veehouderij in beeld gebracht. Voor de analyse van megastallen is gebruik gemaakt van de I&R gegevens van RVO. Deze bron registreert dieren op stalniveau. Voor de analyse van megabedrijven wordt gebruik gemaakt van de CBS-landbouwtelling. Met behulp van deze databronnen zijn de megabedrijven en -stallen geselecteerd voor de peiljaren 2005, 2010 en 2013.
Megabedrijven
Als het gaat om de ontwikkeling van megabedrijven, binnen de melkveehouderij, zien we door de peiljaren 2005, 2010 en 2013 een groei. Uit deze gegevens blijkt dat Friesland de meeste megabedrijven telt, tegenover Zeeland waar de minste megabedrijven te vinden zijn.
Tabel 1: Ontwikkeling megabedrijven melkveehouderij in 2005, 2010 en 2013 (Bron: Alterra WUR)
Megastallen
In onderstaande tabellen staat per jaar naar provincie en naar diercategorie het aantal megastallen weergegeven. De resultaten laten schommelingen in aantal stallen per jaar zien. Niet in iedere provincie neemt het aantal megastallen toe. Dit kan de feitelijke situatie zijn, maar het ook door de manier van registreren komen. Stallen kunnen bijvoorbeeld niet geheel gevuld zijn of delen van het jaar leegstaan.
Als we naar tabel 2 kijken valt op dat het aantal megastallen door de jaren heen min of meer in gelijke mate toeneemt als met de ontwikkeling van de megabedrijven. Wederom leidt Friesland de lijst met de meeste megastallen, en blijft Zeeland hekkensluiter.
Tabel 2: Ontwikkeling megastallen melkveehouderij in 2005, 2010 en 2013 (Bron: Alterra WUR)
Uit deze gegevens blijkt dat er in Nederland een aandeel megastallen te vinden zijn.
Bron: WUR