Vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen vormen een steeds groter probleem, ze verpauperen en ‘vervuilen’ het landschap. De oude stallen een nieuwe bestemming geven lukt zelden. 'Gewoon' slopen is niet aantrekkelijk vanwege de fiscale wetgeving, ervaart Bert van den Kerkhof, hoofd vaktechniek belastingadvies bij ABAB Accountants en Adviseurs en voorzitter van de Vaksectie Recht van de Vereniging van Accountants en Belastingadviseurs (VLB).
Vanuit fiscaal oogpunt worden ondernemers niet gemotiveerd om het bedrijf te beëindigen en de oude stal te slopen. Integendeel. Als de ondernemer stopt met het bedrijf, volgt de afrekening met de fiscus over de stille reserves. Daarbij gaat de fiscus ervan uit dat de afgeschreven stal nog een waarde vertegenwoordigt. Maar "aan het einde van de rit hebben die echt geen waarde meer", stelt Van den kerkhof.
Bij bedrijfsbeëindiging en sloop van de oude stallen, doemt een tweede vraagstuk op. Want wat is de waarde van het onroerend goed (oude bedrijfsgebouwen die gesloopt gaan worden en de onderliggende grond) dat overgaat van het bedrijf naar het privé vermogen? "De fiscus gaat bij de afrekening nog wel eens uit van de (hogere) waarde van tuingrond (die wordt immers verkregen na sloop van de stallen)”, ervaart Van den Kerkhof. Verder zorgt de sloop van de oude stallen ervoor dat de waarde van het woonhuis zal stijgen. Ook die extra waarde wordt toegerekend aan de winst waarover belasting betaald moet worden.