De Tweede Kamer debatteerde verder over het wetsvoorstel voor het Transitiefonds. Dit is een vervolg op het debat van 19 april. In aanloop naar dit debat riep LTO op om de 24,3 miljard euro uit het fonds in te zetten voor brede landbouwtransitie.
Tijdens het debat in april werd duidelijk dat de Tweede Kamer veel vragen heeft over waar het geld nu eigenlijk heen gaat en waarom. Bovendien lijken steeds meer doelen aan het bedrag gekoppeld te worden. Hiermee verwatert het eerder gestelde principe: het bieden van economisch perspectief aan de boer en tuinder.
Transitiefonds
Het inrichten van het Transitiefonds is begonnen met een grote zak geld, waar pas later de inhoud voor gezocht is. Ook komen er steeds meer gegadigden aan tafel komen voor de besteding van het geld. Provincies leveren langzamerhand de eerste resultaten van hun gebiedsprocessen op, maar duidelijk wordt dat zij met hun plannen de 24,3 miljard euro zullen overvragen. En dan hebben we het nog niet eens over de claim op het bedrag die voortvloeit vanuit het mogelijk te sluiten landbouwakkoord en het convenant dierwaardige veehouderij.
Is het bedrag toereikend?
Het is dus de vraag of de 24,3 miljard euro toereikend is om de grote opgave waarvoor de agrarische sector staat tot een succes te maken. Hiermee lijken de zorgen van de Raad van State op het wetsvoorstel over de voorgenomen bestedingen van het fonds zeer terecht. Ook het feit dat niet duidelijk is of het richtjaar van de (stikstof-)doelen nu 2035 blijft (zoals de huidige wet) of toch 2030 (kabinetsplan) wordt, geeft een wereld van verschil in het denken over wat nu en straks nodig is. Over de vele vragen bij het Transitiefonds heeft LTO een aanvullende inbreng gestuurd naar de Tweede Kamer.
Bron: LTO