Het kabinet wil het wettelijk minimumloon (WML) per 1 juli 2024 met 1,2% extra verhogen, bovenop de reguliere nog te bepalen indexatie. De spoedwet die daarvoor nodig is, is deze week naar de Tweede Kamer gestuurd. LTO en de aangesloten sectororganisaties wijzen deze voorgenomen verhoging af en doen een dringend beroep op de politiek om de koopkrachtondersteuning op een andere manier vorm te geven én de werkgeverslasten niet verder te verhogen.
Met de wijziging zal het minimumloon naar zeker 13,43 euro per uur stijgen vanaf 1 juli 2024. Daarbovenop komt nog de gebruikelijke halfjaarlijkse indexatie. Hoe hoog die zal zijn wordt in het voorjaar van 2024 bekend gemaakt.
Loonkosten zo’n 30 procent gestegen
“De betaalbaarheid van arbeid komt hiermee nog verder in het gedrang. Het minimumloonniveau in Nederland behoort tot één van de hoogste in Europa. Afgelopen twee jaar zijn de loonkosten op het minimumloonniveau met zo’n 30 procent gestegen. LTO is absoluut geen tegenstander van hogere nettolonen, maar op deze manier komen de lasten éénzijdig op het bord van de werkgever terecht. Dit zijn onverantwoorde stijgingen voor werkgevers en LTO wijst deze verhoging dan ook af,” zegt Eric Douma, portefeuillehouder Ondernemerschap en Onderwijs bij LTO Nederland.
Evaluatie van wettelijk minimumloon
De aankondiging van de spoedwet valt samen met de publicatie van de resultaten van de evaluatie over de hoogte en toereikendheid van het wettelijk minimumloon. LTO vindt dat in de evaluatie onvoldoende aandacht is voor de sterke verhoging van de loonkosten voor werkgevers. Bij verdere verhogingen zullen ongunstige effecten niet achterblijven. Denk dan aan banenverlies aan de basis van de arbeidsmarkt en de beperkte onderhandelingsvrijheid in arbeidsvoorwaarden.
LTO roept, samen met VNO-NCW en MKB Nederland, op om bij de vaststelling van het minimumloon ook de bedrijfseconomische positie van ondernemers, (internationale) concurrentieverhoudingen en de inkomenspositie van de meest kwetsbare groepen mee te wegen.
Werkgeverslasten moeten omlaag
“LTO vindt dat de koopkrachtondersteuning via de verhoging van het minimumloon voortdurend wordt afgewenteld op werkgevers. We blijven herhalen dat op korte termijn stappen noodzakelijk zijn om de werkgeverslasten te verlagen en de belasting- en premiedruk op arbeid te verminderen. Deze stappen zijn de afgelopen periode onvoldoende gezet en LTO doet daarom een dringend beroep aan de formerende partijen om hier werk van te maken,” vervolgt Douma.
Bron: LTO Nederland