In de eerste helft van 2024 blijft de export van zuivel dalen. Hogere melkprijzen beloven Europese melkveehouders betere marges. Rabobank verwacht een stijgende melkaanvoer in de tweede helft van 2024. Toch moeten we voor 2024 geen grote vooruitgang verwachten volgens de bank.
Ondanks de stijgende zuivel- en melkprijzen blijft de melkproductie achter in grote zuivel exporterende regio’s. In het vierde kwartaal daalde de groei jaar op jaar met één procent. Rabobank verwacht dat deze trend voortzet in het eerste en tweede kwartaal van 2024, waardoor zuivel exporterende regio’s pas in de tweede helft van 2024 kunnen herstellen van de daling in melkvolumes. Dit betekent dat de melkvolumes voor het hele jaar 2024 naar verwachting op een vergelijkbaar niveau liggen als in 2023.
Recente ontwikkelingen positief
Recente markt- en geopolitieke ontwikkelingen hebben de EU en het VK geholpen bij hun zuivelexporten, vooral naar (Noord) Afrika en het Midden-Oosten. Dankzij hogere zuivelprijzen op de wereldmarkt en een zwakkere waarde van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar, zijn de EU-zuivelexporten competitiever geworden.
Tegelijkertijd hebben de conflicten in de Rode Zee ook gezorgd voor langere levertijden en extra kosten voor handel vanuit Nieuw-Zeeland richting (Noord) Afrika en het Midden-Oosten. De handel met Zuidoost-Azië en China stond daarentegen onder druk als gevolg van een zwakkere vraag en logistieke obstakels.
Vooruitkijkend lijkt de ruimte voor groei in exportvolumes wel af te remmen, vanwege stijgende EU-zuivelprijzen en beperkte beschikbaarheid. De verwachtingen voor de euro-dollarkoers zijn positief voor de concurrentiepositie gedurende het grootste deel van 2024.
Terugblik op 2023
In 2023 kwam de Nederlandse melkaanvoer uit op 13,9 miljard kilogram, wat een stijging van één procent betekent ten opzichte van 2022. In het vierde kwartaal was er wel sprake van een daling van 2,8 procent.
Wat betreft de verwerking van melk zien we de afgelopen jaren een langzame verschuiving in de allocatie van melk tussen de verschillende producten. De laatste jaren wordt meer melk verwerkt tot kaas en gecondenseerde melk. Dit terwijl de productie van volle- en magere melkpoeder, boter en consumptiemelkproducten afneemt.
In 2023 werd bijvoorbeeld ongeveer 28 procent minder volle melkpoeder geproduceerd dan in 2021. In vergelijking met 2020 is het zelfs ruim de helft (52 procent) minder. Deze verandering komt door een transitie in de balans tussen melkvolumes, verwerkingscapaciteit en de verwaarding van de verschillende productcombinaties. Door een betere en stabielere verwaarding is er meer geïnvesteerd in kaas, terwijl de concurrentiepositie van Nederlandse en Europese volle melkpoeder in importregio’s de afgelopen jaren juist meer onder druk is komen te staan. Daarbij spelen energie en arbeidsefficiëntie ook een rol en zijn er verschuivingen wat betreft verwerkingscapaciteit in Nederland en de rest van Europa.
Start van 2024
Bij de start van 2024 lag de Nederlandse melkaanvoer in januari ruim drie procent lager dan in januari 2023. Voor de eerste helft van 2024 verwachten we een verlies van ongeveer twee procent. Natte omstandigheden hebben ook in Nederland invloed op een langzame start van de voorjaarswerkzaamheden. Dit remt onder andere het uitrijden van dierlijke mest, zowel binnen de melkveehouderij als de afzet richting de akkerbouw. In combinatie met een verdere beperking van de mestplaatsingsruimte moet ook voor 2024 rekening worden gehouden met hogere mestafzetkosten. Het relatief warme weer is wel een stimulans voor de grasgroei.’
Rabobank meldt goed vooruitzicht
Toch liggen er voor het eerste halfjaar van 2024 betere marges op melkveebedrijven in het verschiet. Dit komt door stijgende melkprijzen. Naar verwachting komt een melkprijs van ongeveer vijftig euro per honderd kilogram melk, inclusief toeslagen, rond de seizoenspiek weer in beeld.
De impact van de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv of Lbv-plus regeling) op de melkveehouderij en melkvolumes zal dit jaar nog beperkt zijn. Op dit moment heeft 2,4 procent van de melkveebedrijven in Nederland een aanvraag ingediend voor deze regeling. De meeste aanvragen in de melkveehouderij vallen onder de Lbv-regeling, waarvoor nog geen beslissingen bekend zijn gemaakt. Deze worden uiterlijk 1 juni 2024 verstuurd. Vervolgens hebben veehouders, indien zij mee willen doen aan de subsidie en voldoen aan de eisen, maximaal zes maanden de tijd om het aanbod te accepteren.
Bron: Rabobank