Dinsdag 14 februari stemt de Eerste Kamer over invoering van het minimumuurloon. Dit is een politieke keuze, maar de financiële gevolgen komen op het bordje van de werkgever. LTO maakt zich zorgen over de extra financiële lasten die dit zal opleveren voor de werkgevers in de land- en tuinbouw.
Doorberekenen van de gestegen kosten zal onvermijdelijk zijn, want marges zijn vaak al krap. Hierdoor zal de prijs van voedsel verder stijgen, wat de consument in de portemonnee zal gaan voelen.
36-urige werkweek
Met het invoeren van deze wet zal elke werknemer een minimumuurloon krijgen dat is gebaseerd op een 36-urige werkwerk. Invoering staat gepland voor 2024. Voor een groot aantal sectoren, zoals in de land- en tuinbouw waar nu gewerkt wordt met een 38-urige werkweek, zal deze maatregel leiden tot een flinke kostenstijging. Deze komt boven op de forse minimumloonstijging van ruim tien procent van dit jaar.
In een petitie aan de Eerste Kamer heeft een groot aantal branches zoals de retail, techniek en tuincentra gevraagd om een stapsgewijze invoering. LTO ondersteunt deze oproep van harte. Al eerder hebben wij aandacht gevraagd voor de gevolgen voor agrarische bedrijven van dit voorstel.
In de Eerste Kamer heeft senator Oomen (CDA) een motie ingediend om de economische situatie van kleine werkgevers te beoordelen en te onderzoeken of lastenverlaging mogelijk is. LTO heeft in aanloop naar de stemmingen contact gehad met de fracties met de oproep om voor de motie te stemmen.
Agrarische werkgevers
Ook agrarische werkgevers gunnen hun mensen een goed en eerlijk loon. Daarom voeren we dit jaar ook een aantal cao-verhogingen door. Maar de opstapeling van maatregelen van nu, zou op termijn weleens desastreuse gevolgen kunnen hebben voor de werkgelegenheid en het verdienvermogen van de Nederlandse boeren en tuinders. En door kostprijsverhoging voelt uiteindelijk ook de consument dit besluit in de portemonnee.
Bron: LTO Nederland