In de landbouw worden vooral zogeheten monolithisch afgewerkte betonvloeren toegepast. Deze vloer wordt in één keer gestort en verdicht. Door de oppervlaktebewerking ontstaat een dicht en glad oppervlak. Een goed ontwerp en een goede uitvoering daarvan bepalen of een betonvloer sterk genoeg, voldoende vlak en slijtvast is en niet stuift. Het is belangrijk om daarover vooraf afspraken te maken.
Zowel voor het ontwerp, de constructieve berekeningen als de uitvoering van de vloer zijn diverse NEN-normen geschreven waar men naar kan verwijzen. “Deze normen geven vooraf aan degene die de vloer moet ontwerpen en storten duidelijkheid. En als ze op papier staan, kan niemand achteraf zeggen dat hij het niet wist”, benoemt Barrie Akkerman, projectleider Bouw bij DLV Advies.
Ontwerp van de betonvloer
Een betonvloer ontleent zijn sterkte aan een combinatie van het beton en zijn wapening. De wapening komt op spanning als de vloer wordt belast en zorgt ervoor dat de vloer heel blijft. De mate van spanning wordt bepaald door de belasting en door de ondergrond. Een stabiele en stevige ondergrond leidt ertoe dat de vloer amper wil buigen. Bij een minder stabiele ondergrond of bij een heifundatie wil een vloer veel sterker buigen.
Vooral bij een heifundatie is de vloer als het ware vrijdragend. De vloer tussen de paalkoppen moet sterk zijn om het gewicht over te dragen op die heipaal. Hoe groter de afstand tussen de heipalen, hoe zwaarder de wapening moet zijn. Eerder, tijdens het verhardingsproces, maar ook later bij temperatuurschommelingen heeft wapening ook een andere functie. Er verdampt dan water uit het beton, waardoor het krimpt. De spanning die dat met zich meebrengt kan tot scheuren leiden. Ook met deze krachten moet tijdens het ontwerp van een betonvloer rekening worden gehouden.
Wapeningsnet
Op basis van deze uitgangspunten bepaalt een constructeur het ontwerp. Hij maakt een keuze tussen een hoofdwapeningsnet, bijlageswapening, het soort beton en de dikte ervan. De verschillende oplossingen kunnen (met dezelfde sterkte) leiden tot forse prijsverschillen. De keuze voor een iets zwaarder wapeningsnet is vaak goedkoper dan die voor een dikkere vloer, ervaart Barry. Bij het ontwerp moet uiteraard de belasting van de vloer bekend zijn. “Denk daarbij ook na over de belasting in de toekomst”, benadrukt de projectleider. Stapel je kisten nu vijf hoog, maar is er ruimte om zes hoog te stapelen, dan kun je daar bij het ontwerp van de vloer beter rekening mee houden.
Overigens verschilt het ontwerp voor een lage of hoge belasting niet of nauwelijks als de vloer wordt gestort op een stevige en stabiele ondergrond (zandgrond). Is de grond minder stabiel of is er sprake van een heifundatie, dan is de mate van belasting wel maatgevend. Als je het gewicht verhoogt bij een geheide vloer, dan heeft dat invloed op het aantal heipalen en op het ontwerp van de vloer. Kiest een constructeur voor meer heipalen, dan blijkt vaak dat de wapening en de dikte van de vloer amper toenemen bij een hogere belasting.
Gebruik van de betonvloer
Het is ook belangrijk dat een constructeur weet waarvoor de vloer wordt gebruikt. Moet de vloer bijvoorbeeld vloeistofdicht zijn? Bij normaal gebruik zijn haarscheurtjes in de vloer geen probleem. Maar als die vloeistofdicht moet zijn, worden er hogere eisen gesteld aan de wapening en dikte van de vloer. Eventuele zaagsnedes moeten worden vermeden of worden afgekit.
Ook bij de samenstelling van beton is het gebruik van belang. Om een vloer voldoende slijtvast te maken, is een sterke toplaag nodig. Die sterkte van de toplaag krijg je uiteraard door tijdens het storten voldoende goed te vlinderen. Maar ook de betonsamenstelling heeft invloed op de toplaag. Als de constructeur kiest voor een hogere en daardoor sterkere betonklasse, ontstaat ook een sterkere toplaag. In het beton zit dan namelijk meer cement. Maakt hij die keuze niet, dan is het – zeker bij intensief gebruik van de heftruck – zinvol om de vloer tijdens het vlinderen in te strooien met een mengsel van kwarts en cement. Dat maakt de toplaag harder en slijtvaster.
Betonsamenstelling
Zuren, zouten en bijtende stoffen kunnen de vloer aantasten. De effecten daarvan kunnen worden beperkt door een passende betonsamenstelling. Bedenk dat ook de sappen van uien het beton kunnen aantasten. Overigens zijn deze betonsamenstellingen ook sterker, en daarvan kan de constructeur weer gebruikmaken in zijn ontwerp. Een laatste eis die je moet afspreken voor de stort van de vloer is de vlakheid en het afschot. Ook daarbij is het van belang dat de aannemer weet waarvoor de vloer wordt gebruikt. Voor een losse stort hoeft de vloer uiteraard minder vlak te zijn dan voor een kistenbewaring.
Een erg vlakke vloer – één die voldoet aan klasse 3 van NEN2747 – is lastig te maken. Deze klasse schrijft voor dat een vloer een maximale gaping mag hebben van 6 mm op 2 meter lengte en 8 mm op 4 meter lengte. Dit betekent dat het laagste punt op 4 meter lengte maximaal 8 mm lager ligt. Als op die vloer naast de gaping zes hoge kisten staan, komen die bovenaan 73 mm dichter bij elkaar.
Stug beton is beter
Een vlakke vloer vraagt om een goede keuze van het betonmengsel en de uitvoering ervan. Als de betonploeg van tevoren weet hoe vlak de vloer moet worden, maakt de ploeg de keuze voor een passend mengsel, vaak in overleg met de betoncentrale. Maar pas op. Het mengsel wordt vaak beter verwerkbaar gemaakt met een superplastificeerder. Hoe hoger dat aandeel, hoe vloeibaarder het beton. Tijdens de stort werkt dit gemakkelijk omdat de stortploeg minder beton op zijn plek hoeft te schuiven. De ervaring van DLV Advies is echter wel dat het gebruik van een superplastificeerder het lastiger maakt om de vloer vlak te maken. Stug beton is dan beter.
Afschot
Ook het gewenste afschot zul je van tevoren moeten aangeven. Voor een afspuitplaats is vlakheid van klasse 5 van NEN747 voldoende. Daar kan dus nog een beste plas water op blijven staan. Wil je die weg hebben, dan moet je om een afschot vragen van 1 tot 1,5 mm per meter.
Bron: DLV Advies