Het gemiddelde inkomen uit bedrijf van melkveehouders in 2022 wordt geraamd op 115.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Dit blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research.
Het gemiddelde inkomen voor melkveehouders is in 2023 70.000 euro meer dan in 2021 en 70.000 euro hoger dan het gemiddelde over de periode 2017-2021. Het kleinere aanbod wereldwijd van melk bij een sterk gestegen vraag naar zuivel stuwde de prijzen omhoog, ook in Nederland. De gemiddeld ontvangen melkprijs voor gangbare (niet-biologische) melk is in 2022 met circa 47 procent gestegen. Ook de prijzen van verkochte kalveren en slachtkoeien zijn in 2022 verder gestegen na een prijsdaling in 2019 en 2020. De hiermee gerealiseerde opbrengsttoename is ruimschoots voldoende om de sterk gestegen kosten van met name voer, kunstmest, energie, gebouwen en machines te compenseren.
Ook biologisch boert beter
Het gemiddelde inkomen van het gespecialiseerde biologische melkveebedrijf wordt voor 2022 geraamd op circa 70.000 euro per onbetaalde aje. Dit is een toename van 24.000 euro ten opzichte van het voorgaande jaar. De hogere voer-, energie- en vaste kosten worden ook hier gecompenseerd door hogere melk- en veeprijzen. De gemiddelde biologische melkprijs is met 19 procent gestegen; dat is minder sterk dan de prijs van gangbare melk. Het geraamde inkomen voor 2022 is 29.000 euro hoger dan het gemiddelde over 2017-2021.
Grote verschillen tussen sectoren
Tussen en ook binnen bedrijfstypen in de land- en tuinbouw zijn de verschillen in inkomen groot. Agrarisch bedrijfseconoom Harold van der Meulen van Wageningen Economic Research: “In 2022 zien we in alle land- en tuinbouwsectoren sterke kostenstijgingen voor energie, veevoer en kunstmest. In een aantal sectoren worden deze kostenstijgingen ruimschoots gecompenseerd door hogere opbrengstprijzen voor geleverde producten. Bijvoorbeeld in de melkveesector, de akkerbouw en de glasgroenteteelt. Er zijn ook agrarische sectoren, bijvoorbeeld de varkenshouderij, waarbij de afzetprijzen van biggen onvoldoende zijn toegenomen om de kostenstijgingen te compenseren. Daarnaast geldt in de overige tuinbouwsectoren dat de afzetprijzen van bloemen, planten en fruit zelfs zijn gedaald met forse inkomensdalingen tot gevolg.”
Kosten hoger, opbrengsten groter
De betaalde kosten en afschrijvingen per landbouwbedrijf worden in 2022 gemiddeld 23 procent hoger geraamd. Dit komt voornamelijk door sterke prijsstijgingen van energie, kunstmest en veevoer. Deze prijsstijging van aangekochte goederen wordt veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne, die heeft geleid tot duurdere graanimport voor veevoer. De gasprijzen zijn gestegen als gevolg van beperkingen van de gasimport uit Rusland en onzekerheid op de energiemarkt.
De opbrengsten per land- en tuinbouwbedrijf stijgen in 2022 volgens deze raming gemiddeld met 23 procent, vooral door betere afzetprijzen voor geleverde producten en toename in bedrijfsomvang. Dit zijn in de land- en tuinbouw ongekende mutaties. Ook in 2021 was er al een forse stijging in opbrengsten (plus tien procent) en in mindere mate van de kosten (plus drie procent). Hierdoor zijn de gemiddelde opbrengsten per bedrijf in twee jaar tijd toegenomen van 630.000 euro naar ruim 850.000 euro.
Onbetaalde arbeidsjaareenheden
Wageningen Economic Research berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Agrarisch ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren nog het merendeel van de arbeid zelf maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje.
Tekst: Gerben Hofman