Om de gevolgen de klimaatverandering te beperken werken melkveehouders in Nederland aan het verlagen van emissies van broeikasgassen. Op basis van de gegevens van de 16 deelnemende bedrijven aan het project Koeien & Kansen hebben onderzoekers een voorbeeldberekening gemaakt om te kijken in hoeverre koolstofvastlegging zich verhoudt tot methaanemissie.
De reductiedoelen voor Nederlandse melkveebedrijven zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord van 2019. In het klimaatakkoord zijn doelen gesteld om de emissies van CO2, methaan en lachgas te verminderen. En om de vastlegging van koolstof in de bodem te verhogen. Veehouders verwachten soms dat de emissie van methaan gecompenseerd wordt door de vastlegging van koolstof in de bodem. Deze vraag sluit weliswaar niet helemaal aan bij het klimaatakkoord omdat er schotten zijn aangebracht tussen de doelen voor methaan en voor koolstofvastlegging. Deze zijn volgens het akkoord niet zomaar inwisselbaar.
Toch is deze gedachte vanuit het perspectief van de melkveehouder logisch, omdat methaanemissie en koolstofvastlegging allebei betrekking hebben op het klimaateffect van het bedrijf. In deze voorbeeldberekening hebben onderzoekers dit in beeld gebracht.
Prestaties van Koeien & Kansen-bedrijven
Koolstofvastlegging effectief bij slechts klein gedeelte methaanemissie
In figuur 1 zijn de prestaties van individuele Koeien en Kansen bedrijven te zien. Meteen wordt duidelijk dat de vastlegging van koolstof (CO2) maar een klein gedeelte van de methaanemissie zou kunnen compenseren. Wel zijn er aanzienlijke verschillen tussen de bedrijven. Bedrijven 4 en 6 zijn bedrijven op veengrond en hebben daarom een negatieve vastlegging van elk meer dan 1.000.000 kg CO2/ bedrijf.
Bedrijf 8 heeft een paar percelen met veen en heeft daarom ook een negatieve CO2 emissie uit de bodem. Bedrijven 11 en 12 zijn bedrijven op zandgrond, maar het organische stofgehalte is daar dusdanig hoog dat de grond bijna ‘verzadigd’ is. Dit betekent dat afbraak van organische stof vrijwel in evenwicht is met de aanvoer van nieuwe organische stof.
Bedrijven op kleigrond hogere vastlegging
De bedrijven 1, 5, 9, 15 en 16 zijn bedrijven met een hogere vastlegging. Dit zijn bedrijven op kleigronden. Deze gronden hebben vaak een lager organisch stofpercentage als uitgangspunt. Maar een hoog lutumgehalte. Deze gronden zijn goed in staat om de nieuwe organische stof vast te houden. Dit geldt zeker wanneer een bedrijf het aandeel blijvend grasland hoog houdt, zoals dat het geval is op bedrijf 15.
Conclusies onderzoek naar koolstofvastlegging
Hoe het klimaatakkoord voor landbouw nu is ingericht is compensatie van methaanemissie door koolstof vast te leggen is in principe uitgesloten. Uit een rekenoefening op basis van de resultaten van 16 Koeien & Kansen-bedrijven blijkt dat koolstofvastlegging in alle gevallen bepaald niet toereikend is om de emissie van methaan te ‘compenseren’. Daarbij moet zelfs de kanttekening gemaakt worden dat de methaanemissie slechts 60% van de totale CO2-eq emissie is van een melkveebedrijf.
Bron: WUR