Het gaat (te) goed met de fauna in Nederland. We zien een toename van wilde diersoorten en hun terugkeer in Nederland, ondanks de vaak negatieve berichtgeving in de media. Het bekendste voorbeeld hiervan is de wolf, maar ook de goudjakhals en lynx zijn terug. De populaties van diersoorten zoals ganzen, zwanen, bevers, dassen, steenmarters en otters zijn al groot en groeien nog steeds. Dit leidt echter ook tot een toename van faunaschade die deze dieren veroorzaken.
In Nederland zien we de laatste jaren een stijging van faunaschade aan landbouwgewassen. Vorig jaar is er ruim 37 miljoen euro aan faunaschade vergoed, maar volgens schattingen ligt de werkelijke schade veel hoger, rond de 130 miljoen euro.
Daarnaast zien we dat steeds meer faunabeheerplannen en ontheffingen, die nodig zijn om schade door diersoorten te voorkomen, zijn verworpen door de rechter. De rechtbank motiveert dit vaak door te stellen dat er onvoldoende onderbouwing is. Met andere woorden, er is te weinig beschikbare data over afschot, preventieve maatregelen, schade aan landbouwgewassen, enzovoort, om faunabeheerplannen en ontheffingen te rechtvaardigen. En daar hebben we jouw hulp bij nodig.
Hoe ga jij om met faunaschade?
Om effectief te kunnen optreden tegen schade aan landbouwgewassen in Flevoland is het cruciaal dat er voldoende data is verzameld. Arnold Michielsen, regiobestuurder Flevoland: “Het melden van schade, ook van nieuwe diersoorten of diersoorten waarvoor een vrijstelling geldt, is ontzettend belangrijk om een geschiedenis van faunaschade op te bouwen. Zonder data om faunabeheerplannen en ontheffingen te onderbouwen, kan schadebestrijding niet plaatsvinden.”
Melden van schade
Het melden van schade is dus belangrijk, niet alleen als je de schade vergoed wil krijgen, maar ook voor het verzamelen van data ter onderbouwing van schadebestrijding.
Michielsen vervolgt: “Om een beter inzicht te krijgen en te bepalen of wij ondernemers in Flevoland kunnen ondersteunen bij het melden van schade of het aanvragen van vergoedingen, vragen wij je deze enquête in te vullen. Dit kan tot en met 15 juni en duurt ongeveer 5 tot 10 minuten.”
Bron: LTO Noord