In 2019 kochten Nederlandse consumenten voor circa 65 mld. euro aan eten en drinken in detailhandel en foodservice. Dat is een stijging van circa 5% ten opzichte van 2018. Ook maaltijdbezorging blijft aan populariteit winnen.
De online verkoop van levensmiddelen van supermarkten met fysieke winkels groeit gestaag; in 2019 met circa 20% naar ruim 1,4 mld. euro. De stijging van de omzet is mede veroorzaakt door de btw-verhoging van 6% naar 9% per 1 januari 2019. Dat blijkt uit het jaarlijkse Voedsel-Economisch Bericht van Wageningen Economic Research.
Werkgelegenheid bij voedselproductie
Voor het voedsel bij de consument is, zorgt het agrocomplex – een omvangrijke keten van mensen en bedrijven – voor toelevering, productie, verwerking en distributie. In de primaire productie zijn in 2019 circa 53.200 land- en tuinbouwbedrijven actief: 1,3% minder dan in 2018. Deze bedrijven zorgen voor ruim 156.000 voltijdsbanen. Nog steeds behoort meer dan de helft (54%) van de arbeidskrachten tot het gezin van de boer of tuinder. De land- en tuinbouw in Nederlands heeft 1,82 mln. ha in gebruik als cultuurgrond. Bijna 4% daarvan is gecertificeerd biologisch.
Steeds minder eenmanszaken in de land- en tuinbouw
De meest voorkomende rechtsvorm in de land- en tuinbouw zijn de natuurlijke personen verzameld in een maatschap of vennootschap onder firma (vof) met een aandeel van 57% van alle bedrijven in 2019. Daarna volgt de eenmanszaak (35%) en de rechtspersoon (8%). Hoewel slechts een beperkt aantal land- en tuinbouwbedrijven rechtspersoonlijkheid heeft, is het aandeel van deze groep in de omzet en de werkgelegenheid met circa 30% aanzienlijk.
Bedrijfsomvang 2019: 9% bedrijven zorgt voor 52% toegevoegde waarde
De bedrijfsomvang van de Nederlandse land- en tuinbouwbedrijven loopt sterk uiteen. De 9% zeer grote bedrijven zijn goed voor 52% van de toegevoegde waarde op basis van de Standaardverdiencapaciteit (SVC). Deze groep, met een zwaartepunt in de glastuinbouw, zorgt in 2019 voor 38% van de werkgelegenheid en bewerkt 19% van de cultuurgrond in ons land. Maar liefst 35% bestaat uit zeer kleine bedrijven (SVC minder dan 25.000 euro) die 2% van de totale toegevoegde waarde leveren.
Agrocomplex draagt bij aan nationale economie en werkgelegenheid
Met circa 54 mld. euro draagt het totale agrocomplex in 2018 7% bij aan het bruto binnenlands product (bbp). Een deel van de activiteiten van het totale agrocomplex hangt samen met de verwerking van geïmporteerde grondstoffen, zoals cacao, granen en tabak. De toegevoegde waarde van het agrocomplex gebaseerd op buitenlandse grondstoffen is ongeveer 22 mld. euro. Circa 32 mld. euro van de toegevoegde waarde hangt samen met de verwerking van binnenlandse grondstoffen, zoals melk, vlees, groenten etc. Toelevering van goederen en diensten, zoals veevoer, machines etc., en de primaire productie leveren met respectievelijk 37% en 33% de grootste bijdrage aan de toegevoegde waarde.
De werkgelegenheid in het totale agrocomplex groeit tot zo’n 641.000 arbeidsjaren in 2018: dat is circa 8,5% van de nationale werkgelegenheid. Een kleine 430.000 arbeidsjaren hangen samen met de binnenlandse agrarische grondstoffen.
De zuivelketen in beeld
Dit jaar worden in het Voedsel-Economisch Bericht de zuivel- en pluimveevleesketen belicht. De zuivelketen is het grootste onderdeel van de Nederlandse agrosector in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid (op basis van binnenlandse grondstoffen). Door circa 17.000 melkveebedrijven wordt in 2018 ongeveer 14,1 mld. kg melk geproduceerd. Nagenoeg alle melk wordt geleverd aan de Nederlandse zuivelindustrie (25 ondernemingen eind 2018). Meer dan de helft van de melk wordt verwerkt in kaas.
Bron: Agrimatie