Als je een verandering in je management wilt doorvoeren dan krijg je vaak gevraagd en ongevraagd advies vanuit je omgeving. Zeker op het gebied van voer en diergezondheid, zoals bij het verlagen van het RE-gehalte in het rantsoen. Maar wat doe je als die adviezen niet met elkaar overeenkomen?
Bedrijfsbegeleider Jan van Middelaar en demonstratiebedrijf Leo Coppens (Riethoven, Noord-Brabant) vatten de koe bij de spreekwoordelijke horens. Zij betrokken erfbetreders Elke (dierenarts) en Hans (voeradviseur) om gezamenlijk een plan van aanpak op te stellen voor het verlagen van het RE-gehalte in het rantsoen.
Het melkveebedrijf van Leo Coppens
Sinds 2021 is Leo Coppens uit Riethoven, Noord-Brabant, één van de 22 demonstratiebedrijven van Netwerk Praktijkbedrijven. Het bedrijf melkt 130 koeien met behulp van twee melkrobots. Het bouwplan bestaat uit gras en mais en er wordt weidegang toegepast. De bedrijfsvoering is gericht op het behalen van ‘goede resultaten’, in de breedste zin van het woord. Rendement op het gebied van melkproductie, lage voerkosten en een hoge levensduur van het vee. Tegelijkertijd is er ook oog voor de omgeving, bijvoorbeeld in de vorm van klimaat, grondwater en luchtkwaliteit.
Aarzelingen door niet samenkomende adviezen
Voor deelname aan Netwerk Praktijkbedrijven kreeg Leo vaak vanuit zijn omgeving (voerleverancier, accountant, bank en dierenarts) te horen dat hij met zijn bedrijfsvoering goed bezig was. De reductie-aanpak van Netwerk Praktijkbedrijven liet echter doorschemeren dat er op een aantal vlakken scherper gestuurd kon worden. Te beginnen met het verlagen van het ruw eiwitgehalte. Het verlagen van het RE-gehalte in het rantsoen tot 150 g is een belangrijke maatregel voor het reduceren van ammoniakemissies. Als vuistregel geldt: 1 g ruw eiwit per kg droge stof minder is 1% minder ammoniakemissie op bedrijfsniveau.
Leo startte zijn deelname aan het Netwerk met een ruw eiwitgehalte (RE) totaal van 161 g waarmee hij onder het projectgemiddelde van 164 g (van de 40 onderzoeks- en demonstratiebedrijven) zat.
Ruw eiwitgehalte laten zakken
Leo was gemotiveerd om zijn ruw eiwitgehalte in het rantsoen verder te laten zakken. Echter, goedbedoelde adviezen en twijfel zaaiende ervaringsverhalen (van extreme gevallen) van zijn erfbetreders veroorzaakten aarzelingen. “Gaat het verlagen van het RE-gehalte niet ten koste van mijn productie? En wat is het effect op diergezondheid?”. Deze goedbedoelde maar tegengestelde adviezen zorgden ervoor dat er in het begin van Leo zijn deelname in de praktijk weinig tot geen stappen werden gezet. Jan: “Als bedrijfsbegeleider heb ik deze signalen opgepakt en samen met Leo het initiatief genomen om met de bedrijfsinhoudelijke betrokkenen om tafel te gaan zitten.”
Gezamenlijk actieplan
Eind 2022 werden dierenarts Elke en voeradviseur Hans uitgenodigd voor een gesprek. Samen met Jan en Leo bespraken ze de huidige bedrijfssituatie, de projectdoelstellingen van Netwerk Praktijkbedrijven en de voorgestelde Netwerk-aanpak. Ook mogelijke risico’s zoals productiedaling en een verminderde diergezondheid kwamen ter sprake. Jan: “Negatieve ervaringen op en van andere bedrijven, oudere gebruiksnormen en zienswijzen en angst voor een ontevreden klant; het kwam allemaal aan bod. Maar uiteindelijk lukte het om onze neuzen dezelfde kant op te krijgen.”
Dit leidde tot de volgende afspraken:
- Voeradviseur Hans ging aan de hand van het gevoerde ruwvoer aan de slag met de samenstelling van het krachtvoer. Een deel van een eiwitrijk sojaraapmengsel (400 g RE) in het krachtvoer werd (met gelijkblijvende energie-inhoud) vervangen door een ‘normale’ productiebrok (170 g RE);
- Dierenarts Elke ging door met het monitoren van de diergezondheid. Sinds twee jaar bezoekt ze iedere maand het melkveebedrijf van Leo, waarbij ze de afgekalfde koeien controleert op enkele gezondheidskenmerken zoals de energiebehoefte, uiergezondheid en het celgetal;
- Leo kreeg de taak om het rantsoen nog secuurder bij te houden en precies te voeren zoals (vooraf) uitgedacht. Ook werd hij door Jan aan het denken gezet als het gaat om de voersamenstelling van de andere diergroepen op het bedrijf (anders dan melkkoeien).
Daarnaast werd afgesproken om ieder kwartaal gezamenlijk de resultaten te evalueren. En te kijken wat er goed of minder goed gaat. Jan: “Aangezien de basissituatie (door de continue monitoring van Elke) goed in beeld is gebracht, zijn verschillen en effecten gauw zichtbaar”.
Samen evalueren
Enkele weken geleden vond het gezamenlijke evaluatiemoment plaats. De kengetallen RE totaal en RE/kVEM daalden in de eerste twee kwartalen van 2023 licht, tot 162 g (t.o.v. 164 g in 2022). Ook het kengetal VEM nam het eerste halfjaar van 2023 iets af, tot 996 (t.o.v. 1.002 in 2022). Daarnaast ging het ureum met 1 punt omlaag (tot 20). Zie de onderstaande tabel.
Leo: “Het verlagen van het RE-gehalte gaat niet zo maar. Het is niet van vandaag op morgen geregeld. Desondanks gaat het melken goed en zijn de koeien rustig maar toch actief op de robot.” Volgens voeradviseur Hans zijn de melkproductie, de eiwit- en vetgehalten naar behoren en vergelijkbaar met dezelfde periode vorig jaar. Uit de bevindingen van dierenarts Elke lijkt de diergezondheid stabiel.
Jan: “De resultaten van het gezamenlijke actieplan lijken wellicht nog niet spectaculair. Maar het voornaamste is een verandering van de mind-set. Iedereen staat open voor het verleggen van grenzen. Als alle neuzen dezelfde kant op staan, dan gaan verdere resultaten zoals ik het zie zeker komen!”
Vervolg gericht op methaanemissie
Naast het bespreken van de voortgang van onder andere het ruw eiwitgehalte zijn er ook nieuwe afspraken gemaakt. Ditmaal acties die eveneens gericht zijn op de methaanemissie. Voor de komende periode is het zoal de bedoeling dat Leo gaat sturen op de kwaliteit van het ruwvoer. Zo gaat hij deze zomerperiode de grasgroei goed monitoren om te voorkomen dat het NDF-gehalte na een groeiperiode van vier weken teveel stijgt. Een hoger NDF-gehalte in het rantsoen zorgt namelijk voor een hogere methaanemissie. Daarnaast gaat Leo strakker sturen op het aantal stuks jongvee (per 10 melkkoeien). En ook Hans gaat aan de slag. Hij gaat kijken naar de mogelijkheden voor een krachtvoersoort met een lagere emissiefactor methaan.
Jan: “Er zijn veel mensen (erfbetreders) die invloed hebben op het management van de veehouder. Die invloed kan je doelstellingen tegenwerken, maar ook zeker versterken. Het is belangrijk om in dat geval samen het gesprek aan te gaan. Laat iedereen in elkaars waarde maar daag elkaar tegelijkertijd ook uit om grenzen te verleggen. Dit kan tot mooie resultaten leiden!”
Bron: LTO Noord en Netwerk Praktijkbedrijven