Op het landbouw- en loonbedrijf is een continue voorziening van een stabiele elektrische spanning onontbeerlijk. Bij uitval of een tekort aan elektriciteit valt het bedrijf stil met alle gevolgen van dien.
Het aansluiten van een stroomgroep is dan een handige oplossing om het bedrijf draaiende te houden. De oplossing is aldus simpel, maar is de keuze voor het juiste type en grootte van stroomgroep dit ook?
Stroomgeneratoren
Stroomgeneratoren zijn beschikbaar in nagenoeg alle vermogens van 6 tot en met 2.500 kVA. De standaard spanning op vandaag is 3x 400V+N , 50Hz. Bij een netspanning van 3 x 230V is een stroomgroep met dezelfde spanning nodig. Een juiste dimensionering van de groep is niet eenvoudig en dient praktisch altijd geval per geval bekeken worden. Het plaatsen van een groep wordt best aan een vakman overgelaten.
Keuze in functie van de toepassing
Een complete groep of aggregaat bestaat uit een generator die stroom opwekt, aangedreven door een dieselmotor. In zijn eenvoudigste vorm gebeurt de bediening handmatig, in zijn meest gesofisticeerde vorm wordt alles automatisch gestuurd inclusief storingsmeldingen op de GSM van de verantwoordelijke en/of van de onderhouds technieker. De gewenste graad van automatisatie hangt grotendeels af van de toepassing. Zo bijvoorbeeld is voor ventilatie van stallen een geautomatiseerde noodgroep onontbeerlijk, terwijl stroomtekort tijdens het melken kan opgevangen worden door een handmatig bediende groep.
Binnenopstelling van een stroomgroep, op een sokkel geplaatst en met kanalisatie van de uitlaat naar buiten. Bij het plaatsen van een noodstroomgenerator die automatisch start wordt er een aangestuurde net – nood omschakelaar geplaatst tussen de elektrische tellerkast en het verbruik enerzijds en de stroomgenerator anderzijds.
Plaatsing van de groep
Een groep kan binnen of buiten, vast of mobiel geplaatst worden. Open niet geluidsdempende types zijn geschikt voor vaste opstelling in een gebouw. Het binnen plaatsen van een groep maakt hem minder onderhevig aan weersinvloeden (koude temperaturen) maar vraagt extra aandacht voor een goede luchtcirculatie en afvoer van uitlaatgassen. Pas als het geluid een probleem vormt is een omkast geluidsdempend type aangewezen. Niet omkaste groepen zijn niet enkel goedkoper, ze hebben ook een gemakkelijkere warmteafvoer. Deze warmteproductie is niet gering want naast de radiatorwarmte is er ook de stralingswarmte van de motor en de warmte van de elektrische alternator die moet afgevoerd worden.
Omkaste geluidsdempende types kunnen zowel vast als mobiel binnen of buiten geplaatst worden. Voor tijdelijk gebruik zijn zij uiteraard het meest geschikt.
Een goedkoop alternatief voor een landbouw- of loonbedrijf kan een traktoraangedreven alternator zijn. Deze gaan tot ca. 80 kVA. Nadeel is dat deze niet automatisch kunnen starten en er een tractor met voldoende vermogen beschikbaar moet zijn, doch dit kan geen probleem vormen voor een loonbedrijf. Minimaal moet er gerekend worden op 2 pk per kVA. De aftakas dient op het exacte toerental dat de fabrikant opgeeft te draaien om een 50Hz wisselstroom op te wekken.
Bij deze 43,2 kVA Mecc Alte alternator dient de aftakas aan 430 toeren te draaien, de draaisnelheid van de vierpolige alternator is dan 1.500 toeren en de frequentie 50Hz. Stroom, spanning en frequentie zijn af te lezen op de meters. Daar de uitgangsfrequentie evenredig is met de draaisnelheid is het belangrijk dat het tractortoerental in alle omstandigheden constant blijft. Voor de aangesloten elektrische motoren vormen normaal frequenties tot 52,5Hz geen probleem, lagere frequenties dan 50 Hz zijn af te raden.
Benodigd vermogen
Het bepalen van het juiste nodige vermogen (uitgedrukt in kilo Voltampère (kVA)) vergt enige voorbereiding. Het is namelijk belangrijk dat de groep voldoende belast, maar nooit overbelast wordt. Bij onderbelasting komt de motor niet op temperatuur. Gevolg: slechte verbranding en roet vorming.
Bij het bepalen van het nodige vermogen spelen zowel het nodige piekvermogen als het verbruiksprofiel gedurende de dag een rol.
Eenvoudig uitgedrukt kan het nodige vermogen bepaald worden door het optellen van de vermogens van de gelijktijdig aangesloten elektrische apparaten op de kring. Aan de hand van het resultaat uitgedrukt in kW kan dan met de vuistregel Aantal kW = kVA*0,8 berekend worden welk piekvermogen de stroomgroep moet kunnen leveren. Zo kan er op een 40 kVA stroomgenerator maximaal 32 kW op aangesloten worden.
Dit betreft een gedeelte van een artikel uit het Vakblad De Loonwerker. Het hele en meer soortgelijke artikelen lezen? Neem dan een abonnement op het vakblad.
Tekst: Luc Vande Ginste
Foto’s: Luc Vande Ginste en fabrikanten