Bij de familie De Clercq-De Roo uit Poesele (B) draait alles om de bioveiligheid op het bedrijf. En dat nemen ze zeer serieus. Niet voor niets wonnen ze eerder dit jaar de Bioveiligheid Award, georganiseerd door Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ). Melkveebedrijf ging ter plaatse om te zien hoe het bedrijf zijn bioveiligheid organiseert.
Rond de geboorte
De afkalfbox in de melkstal wordt tweemaal per dag ingestrooid. De Clercq: “Als een koe kalft, melken we haar binnen de twee uur. Het kalf geven we meteen melk, ook als ze ’s nachts kalft. Zo krijgt het voldoende antistoffen binnen en heeft het een goede weerstand. Daarom controleren we de biest, we geven vier liter biest van minstens 22 brix. Dat meten we met een brixmeter.” Aan de vaarskalveren geven ze de biest met de hoogste waarde; de stierkalveren krijgen er met een iets lagere. Goede biest die over is wordt voorzien van datum en brixwaarde ingevroren in zakjes voor het geval er eens geen goede biest beschikbaar is.
Pasgeboren kalveren worden enkele weken in kalveriglo’s gehuisvest. De Clercq: “We hebben betonnen pleinen gegoten voor de vaarskalveren, met helling naar achter. Daardoor vloeit vocht vlot naar achter, in een gootje, en van daaruit in de mestput. Zo blijft de voorkant schoon zodat we daar niet met onze laarzen in lopen en geen kiemen kunnen verspreiden. Elke keer als een kalf de hut verlaat, ontsmetten we die.” Ze voederen de kalveren met een taxi. Elk kalf heeft een eigen emmer, die ze na elke drinkbeurt reinigen.
Infrastructuur
Tot de leeftijd van één maand zitten de kalfjes in iglo’s. Dan verhuizen ze naar een eerste stro-stal, tot ze vier maanden oud zijn, en daarna gaan ze naar stal twee voorzien van stro tot een leeftijd van negen maanden. Daarna gaan ze tot ze twaalf à dertien maanden oud zijn naar stal drie, een ligboxenstal met matrassen die dagelijks worden ingestrooid. Dan komen ze in een box met vaarzen die geïnsemineerd worden en wanneer ze drachtig zijn, gaan ze in een box daarnaast. Twee maanden voor het kalven gaan ze dan bij de droge koeien om na het kalven bij de melkkoeien terecht te komen in een stal met een dichte vloer en diepstrooiselboxen voorzien van gescheiden mest. Driemaal daags worden de boxen schoongemaakt en om de vier à vijf dagen weer gevuld.
De stallen voor het jongvee zijn voorzien van een ventilatiesysteem dat lucht van buiten in de stal blaast en daarna weer afvoert langs de nok van het dak. Zo is constant verse lucht. “Vroeger hadden we wel eens luchtwegproblemen bij de kalveren maar sinds dit ventilatiesysteem er is, is dat opgelost.”
Koeien die zorg nodig hebben, bijvoorbeeld omdat hun melk een verhoogd celgetal heeft, zitten in een aparte box. “Elke stal krijgt ieder jaar een grote schoonmaak. Dan spuiten we die grondig schoon en ontsmetten hem.”
Strikt gescheiden
Om het risico op verspreiding van ziektekiemen te beperken, houden de jonge bedrijfsleiders rekening met de looplijnen van jong naar oud, en van gezond naar ziek.
Telkens Jo De Clercq en Stefanie De Roo van stal veranderen, ontsmetten ze eerst hun laarzen in een badje dat vlakbij elke stal staat. “Ook heeft elke stal eigen werkmateriaal, voorzien van een eigen kleur, zodat we geen kiemen verslepen van de ene stal naar de andere.
Als iemand in de stallen moet zijn, staan bedrijfseigen laarzen klaar, of wegwerpoverschoenen. De Roo: “Dierenartsen moeten eerst een lokaal binnen waar onze bedrijfskleding en laarzen staan. En als ze van stal veranderen net als wij de laarzen ontsmetten. Veehandelaren mogen zelfs helemaal niet in de stallen komen. Dat geldt ook als we bijvoorbeeld familie op bezoek krijgen met kinderen. Kinderen gaan graag naar de kalfjes kijken. Maar dat laat ik niet meer toe omdat ze dan allerlei zaken kriskras verslepen van de ene stal naar de andere.”
Om dezelfde reden hebben ze geen huisdieren. De Roo: “Ooit hadden we een hond maar nu niet meer.” Een gespecialiseerd bedrijf kom elke maand langs voor de bestrijding van ratten en vliegen.
Insleep beperken
Erfbetreders die regelmatig op boerderijen zijn, houden hun voertuig best aan de straatkant. De Clercq: “Als bijvoorbeeld veehandelaars een stierkalf komen ophalen, komt hun voertuig niet op het erf. Dan rollen we dat naar de straatkant met een mobiele kalverhut. Ook de vrachtwagen van Rendac komt het erf niet op. Iets oudere dieren worden wel geladen aan de stal. Ook chauffeurs die voer leveren of melk ophalen, mogen het erf op. Maar zodra ze zijn vertrokken, reinigen we de plek waar hun voertuig stond.”
De laatste keer dat dieren werden aangekocht was in 2016. “Toen hebben we 40 koeien in één keer gekocht van een melkveehouder die ermee stopte. Toen hebben we, op die boerderij, bloed van elk ervan genomen. Toen ze hier aankwamen, hebben we opnieuw bloed afgenomen en ze twee weken in quarantaine geplaatst en ook apart gemolken. We hebben ze toen getest op paratuberculose, neospora, IBR en BVD.
”Klauwen bekappen doen de veehouders zelf en een eigen klauwbekapbox. Stefanie: “Elke keer bij droogstand kappen we de klauwen preventief. Elke drie weken gaan de melkkoeien door een klauwdesinfectiebad. Ze mogen er niet met vuile poten in. Anders wordt zoiets bijna een besmettingsbad, en dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.”
Tekst & beeld: Koen Vandepopuliere