Sinds een kleine meerderheid van de Britten op 23 juni 2016 in een referendum onverwacht voor de brexit stemden, hebben we vooral gespot met hun beslissing om zichzelf in de voet te schieten tot glorie van hun roemrijke duizendjarige geschiedenis. En inderdaad zullen zowel de Britse boeren als consumenten te lijden hebben van de gevolgen. Een no-deal-brexit kan op korte termijn zelfs leiden tot lege rekken in de Britse supermarkten en hoge voedselprijzen. Maar ook aan deze kant van het Kanaal zullen wij het voelen.
We moeten ons nu vooral met oplossingen bezig houden voor alle mogelijke scenario’s en de tijd dringt. Er zijn immers geen precedenten om uit te leren en een no-deal zal sowieso starten met een enorme economische chaos. Wat zullen de gevolgen zijn en wat moet eraan gedaan worden? Melkveebedrijf zet de dingen op een rijtje.
Monetaire en budgetaire gevolgen
Na het brexit-referendum was er al snel een negatieve impact door de daling van de waarde van het Britse pond tegenover de euro (van 1,30 naar 1,17 euro). Daardoor verzwakte onze competitiviteit en verloor de EUvoedingsindustrie in 2016 reeds 500 miljoen euro. De daling van het Britse pond betekende dat de Britten meer moesten betalen voor eenzelfde hoeveelheid geïmporteerde goederen en zeker voor hun voeding omdat landbouw- en voedingsproducten, samen met textiel, de belangrijkste exportsectoren van de EU27 naar het VK zijn. De EU boekt sowieso verlies op het vlak van het budget en dus ook in het budget voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Het VK is immers één van de netto-betalers in de EU. De EU-begroting zal het met zo’n 9 à 10 miljard minder moeten stellen. Dat is 7 procent van de jaarlijkse EU-uitgaven. De EU-Commissie wil dit voor de helft compenseren met nieuwe middelen en met de helft door besparingen. Het GLB zal deze brexit-factuur ongetwijfeld zeer sterk voelen.
Onze handel
De export van landbouw- en voedingsproducten van de EU27 (dus zonder het VK) naar het VK was in 2017 goed voor 42 miljard euro, de export van het VK naar de EU27 voor 17 miljard euro. Er is dus een ruim handelsoverschot ‘ten voordele van’ de EU27. Deze handel en wat daar achter staat is goed voor 44 miljoen banen in de EU28. Als dat zo blijft na de brexit is het VK de grootste handelspartner van de EU.
Ongeveer 10 procent van de Nederlandse agrarische export gaat naar het Verenigd Koninkrijk (VK). Zuivelproducten (en eieren) hadden in 2017 een uitvoerwaarde van 434 miljoen euro. Daar stond een import tegenover met een waarde van 191 miljoen euro. Voor groente en fruit gaat het om zo’n 2 miljard euro; 1 op de 4 zakken friet die Nederland exporteert komt in de Britse fish and chips terecht.
Gevolgen
Het VK is voor slechts 62 procent zelfvoorzienend in voeding. Al zullen de Britse consumenten de brexit – en zeker een harde brexit – meteen aan den lijve ondervinden, ook de EU27 blijft niet gespaard. Indien de deal die Theresa May in november 2018 met de EU sloot zou zijn doorgegaan, zouden beide partijen de tijd hebben om tot een evenwichtig partnerschap te komen. Er zou een ‘vrijhandelszone’ komen en een vergaande samenwerking op het gebied van regelgeving en douane. Het VK zou de EU op 29 maart verlaten maar er zou een overgangsperiode komen tot 2020, die eventueel zou kunnen worden verlengd tot 2022. In die periode zouden de Britten in ruil voor financiële bijdrages en respect voor de Europese regelgeving toegang behouden tot de Europese douane-unie en eenheidsmarkt (met behoud dus van de bestaande standaarden en normen, ook op sanitair vlak).