Bemesting met zwavel is het meest effectief in het begin van het groeiseizoen wanneer uit de bodem nog onvoldoende zwavel beschikbaar is. Vooral nu dus, bij de eerste snede, maar ook dadelijk voor de tweede snede. Een zwaveltekort leidt tot een minder efficiënte eiwitopbouw en stikstofopname en daarmee tot een mindere opbrengst van gras, grasklaver en kruidenrijk grasland.
Zeker nu de kunstmestprijzen in het afgelopen half jaar sterk zijn gestegen, loont het om aandacht te besteden aan de zwavelbemesting. Aangezien zwavel zorgt voor een betere stikstofopname kan met een goede zwavelbemesting worden bespaard op de aanvoer van stikstof.
Toen vorige week binnen het project Precisiebemesting op grasland onder leiding van Michiel Meindertsma, adviseur Mest & Mineralen, de kunstmestgift voor de eerste snede werd besproken, ging het vooral over zwavelbemesting. Zwavel en stikstof zijn noodzakelijk voor de vorming van eiwitten in het gras. Vroeger kwam zwavel in ruime hoeveelheden via de lucht (depositie) op het land terecht. De depositie van zwavel vanuit de industrie is de laatste jaren sterk verminderd en er komt nu aanzienlijk minder op het land. Zeker in het voorjaar kan er een tekort aan zwavel ontstaan.
Uitspoeling en onvoldoende mineralisatie
In de (natte) winter spoelt veel van de zwavel uit en daardoor is de bodemvoorraad in het voorjaar laag. Pas eind mei/begin juni, komt er voldoende zwavel beschikbaar via de mineralisatie van organische stof uit dierlijke mest. Dat betekent dat de bodem voor die tijd niet veel zwavel kan leveren aan het gras. In het voorjaar heeft het gras echter net de meeste behoefte aan zwavel om een hoge opbrengst te kunnen realiseren.
Het is dus zaak om een goed bemestingsplan te hebben waarin op basis van het zwavelgehalte in de bodem voor één of twee zwavelbemestingen rondom de eerste snede wordt gekozen. Tijdens de derde en vierde snede komt er voldoende zwavel vrij via mineralisatie. Michiel: “Zwavelgebrek wordt verergerd door onder meer zure bodems, verdichte grond en bodems met een laag organische stofgehalte. Nieuw ingezaaid of eenjarig grasland heeft een verhoogd risico op een tekort aan zwavel.”
Te veel zwavel
Bij een optimale productie neemt gras jaarlijks zo’n 60 à 100 kg zwavel per ha op in de vorm van sulfaat. Te lage zwavelgiften zorgen voor een lagere opbrengst en een mindere kwaliteit van het gras. Echter een te hoge of te laat toegediende zwavelgift tijdens de groei van het gras is ook niet gunstig, dit werkt de opname van onder andere koper en selenium tegen. Het gebrek aan selenium in het rantsoen kan leiden tot vruchtbaarheids- en gezondheidsproblemen bij de koe. Bovendien heeft een te hoge zwavelgift als nadeel dat het overschot aan sulfaat uitspoelt naar het grondwater.
Meer informatie
Voor meer informatie over het project Precisie met techniek in graslandmanagement, kunt u contact opnemen met Michiel Meindertsma. Het project is mede mogelijk door steun van de provincie Groningen, Drenthe en Friesland en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Wilt u meer informatie over zwavelbemesting, neem dan contact op met één van onze adviseurs Mest & Mineralen.
Bron: DLV Advies