Iedere veehouder weet wel dat gezonde productieve koeien met een goede vruchtbaarheid van belang zijn om goede technische- en economisch resultaten te behalen. De koeien op tijd weer drachtig krijgen met niet te veel rietjes blijkt echter voor veel bedrijven nog geregeld een uitdaging. In een ongunstig geval kan een koe gust blijven en moet ze om deze reden zelfs afgevoerd worden. Maar ook een koe met een te lange tussenkalftijd (>430 dagen) kan in een volgende transitieperiode weer problemen geven.
Negatieve energiebalans bij koeien
Bij melkkoeien is een te diepe negatieve energiebalans (NEB) en te veel conditieverlies na afkalven meestal de oorzaak van het slecht of niet drachtig worden. Dit zie je bijvoorbeeld aan het aantal ‘ketose’ meldingen op je MPR snelzicht. Het streven is om <10% ketose meldingen te hebben.
Als de NEB te extreem is, wordt de eicel kwaliteit namelijk minder goed. Ook is dan de kans dat de bevruchte eicellen vroegtijdig afsterven, groter. Door deze NEB juist te beperken, blijft de eicelkwaliteit dus op peil en zal de kans op vroegtijdig afsterven van de eicel kleiner zijn. Dat verhoogt de kans op een drachtige koe.
Hoe beperk je de negatieve energiebalans?
Het management, de huisvesting en het droogstandsrantsoen spelen via de droge stof opname van de koe, een belangrijke rol voor de negatieve energiebalans (NEB). Hoe beter de transitieperiode verloopt, hoe beter de droge stof opname in deze periode is, met als gevolg een minder diepe NEB. Op deze manier heeft de droogstand invloed op de vruchtbaarheid 50 – 80 dagen later in de lactatie.
Om de NEB aan het begin van de lactatie zo beperkt als mogelijk te houden, is het daarnaast van belang om na afkalven de koeien een glycogeen rantsoen te voeren en de leverfunctie, de “energiefabriek” van de koe, daarmee optimaal te ondersteunen.
Hoe beperk je conditieverlies van de koeien na afkalven?
Het conditieverlies na afkalven kun je beperken door:
- De ‘zwakste schakel’ in de transitieperiode op te sporen, die de droge stof opname na afkalven het meest nadelig beïnvloedt.
- Diergezondheidsproblemen tijdens de transitieperiode zoveel als mogelijk te voorkomen. Dit kun je doen door een veilig droogstandsrantsoen te voeren. En daarnaast bijvoorbeeld samen met je dierenarts bij droogzetten al te analyseren of er ‘risico-koeien’ gaan afkalven. Een risico-koe is een koe met een te hoge BCS, een kreupele droge koe, een oudere koe, een tweelingdracht, etc. Zo kun je samen tijdig actie ondernemen.
- Een glycogeen rantsoen te voeren na afkalven.
Bron: Agrifirm