Akkerbouwers, melkveehouders en varkenshouders vinden het goed dat er een mestbeleid is en hebben de intentie om hier nauwkeurig aan te blijven voldoen, ook als het verder wordt aangescherpt. Het draagvlak voor het huidige mestbeleid is echter gering bij agrarische ondernemers en andere belanghebbenden. Dit blijkt uit een belevingsonderzoek van Wageningen University & Research, in aanvulling op de zojuist gepubliceerde vijfjaarlijkse Evalutie Meststoffenwet.
Dit is een belangrijke conclusie uit het onderzoek naar de beleving van het mestbeleid door agrarische ondernemers en andere belanghebbenden dat is uitgevoerd in het kader van de evaluatie van de mestwetgeving in 2016. De agrarische ondernemers die over het mestbeleid geënquêteerd zijn, noemen zich geen voorstander van het huidige mestbeleid. Zij denken dat het mestbeleid lagere gewasopbrengsten en een verminderde bodemvruchtbaarheid tot gevolg heeft, en de kans op onbedoelde normoverschrijding omdat de mestsamenstelling niet precies te voorspellen is.
Knelpunten en oplossingen
De belangrijkste knelpunten die de geënquêteerde ondernemers ervaren zijn: tegenstrijdige milieudoelen, verminderde bodemvruchtbaarheid, te duur en te ingewikkeld, fraude, weinig ruimte voor maatwerk en gebrek aan flexibiliteit in de wetgeving. Oplossingen die door de geënquêteerde ondernemers zijn bevestigd of genoemd, zijn onder andere eenvoudigere en flexibelere mestwetgeving met compensatie- en verrekenmogelijkheden, meer samenhangend beleid, soepelere vergunningverlening voor mestverwerking, aandacht voor bodemvruchtbaarheid en het aanpakken van fraude.
Uit het onderzoek blijkt dat er weinig verschillen zijn tussen sectoren al lijken varkenshouders iets negatiever over het mestbeleid dan akkerbouwers en melkveehouders. De houding van ondernemers ten opzichte van het mestbeleid blijkt niet gerelateerd te zijn aan de mate waarin zij hun fosfaatgebruiksruimte met dierlijke mest benutten. De grondsoort waarop ondernemers hun bedrijf voeren, de ontwikkelingsfase en groeiverwachting van de bedrijven en het inkomen uit het bedrijf lijken evenmin van invloed.