Organische stof heeft veel belangrijke functies in de bodem en is daarmee zeer belangrijk voor de bodemvruchtbaarheid en het productievermogen van de grond. Koeien & Kansen veehouder Johan Dekker in Zeewolde richt zich op hoge grasopbrengsten in wisselbouw met tulpen.
Het handhaven of juist verhogen van het organische stofgehalte is fundamenteel voor duurzaam bodembeheer. De extra gewasopbrengst door een betere waterhuishouding en mineralenbenutting is moeilijk te kwantificeren. Het Praktijkonderzoek, Plant en Omgeving (PPO) berekende in 2014 een waarde van €1 per kilogram Effectieve Organische Stof (EOS) op akkerbouwbedrijven, door opbrengstverschillen die na twaalf jaar worden gerealiseerd. Eén op één zal het niet naar melkveebedrijven zijn te vertalen, maar het investeren in organische stof loont.
Meer plaatsingsruimte en organische stof
Johan Dekker investeerde afgelopen jaren ook in extra organische stof opbouw door te stoppen met de verhuur van grond voor de teelt van tulpen. Gevoelsmatig droeg de tulpenteelt niet bij aan de doelstelling van het realiseren van hoge grasopbrengsten, ondanks het feit dat de netto aanvoer van EOS gemiddeld 600 kilogram per jaar bedroeg. Met ruim 30.000 kilogram melk per hectare is het bedrijf niet zelfvoorzienend in ruwvoer en wordt gestreefd naar maximale KVEM- en eiwitproductie van eigen grond. Het ruwvoer dat wordt aangekocht is hoofdzakelijk maïs, omdat de kwaliteit via goede afspraken eenvoudig kan worden geregeld. Zelf richtte Johan zich op de teelt van uitsluitend gras. Voordeel hiervan is een hogere mestplaatsingsruimte in vergelijking met de teelt van gras/maïs en wat vervolgen weer leidt tot meer organische stof aanvoer. Een grasmat levert per jaar dubbel zoveel organische stof dan snijmaïs.
Extra mest geeft meer organische stof
Maar keuzes moeten worden geëvalueerd en afgezet worden tegen de veranderende omstandigheden. Zo was een perceel grasland na zes jaren toe aan herinzaai, waren de verhuurprijzen voor tulpenland sterk gestegen en niet onbelangrijk er was extra gebruiksruimte voor dierlijke mest door de deelname in BES-pilot. In de BES-pilot wordt de Bedrijfs Eigen Stikstofbemesting (BES) met dierlijke mest ontwikkeld. Voor het tweede jaar kan Johan 25 ton meer dierlijke mest per hectare inzetten, waarvoor hij 60 kilogram kunstmeststikstof inlevert. Deze veranderende omstandigheden hebben Johan doen besluiten om de wisselbouw met tulpen weer structureel in te bouwen.
Bodemvruchtbaarheid en productievermogen
Met de extra rundveemest ruimte stijgt de effectieve organische stof aanvoer naar ruim 1200 kg per jaar. Vanzelfsprekend is deze ontwikkeling goed voor de bodemvruchtbaarheid en daarmee het productievermogen van de grond op de langere termijn. Voor de korte termijn is het wel een uitdaging om met de andere verhouding drijfmest/kunstmest minimaal éénzelfde opbrengst te realiseren. In het eerste jaar lag de grasopbrengst met 14 ton droge stof onder het gemiddeld meerjarig niveau van 15 ton. Voor dit jaar zijn de opbrengsten van de eerste drie snedes goed en moet normaal gesproken wel weer 15 ton droge stof per hectare kunnen worden gehaald. Dit is exclusief de grasopbrengst van de gras/klaver die is gezaaid na de oogst van de tulpen in de derde week van juli.
Bron: Verantwoorde Veehouderij