In de media is de laatste tijd veel te doen over de scheiding van kalf en koe direct na de geboorte. De vraag of dit anders kan groeit. Vanuit de samenleving, maar ook van veehouders, zo bleek tijdens de online kennissessie ‘Kalf bij de koe’ op maandag 10 januari bij de Biokennisweek.
Op dit moment zijn er in Nederland ongeveer 45 melkveehouders die de kalveren bij de koeien laten na de geboorte. Tijdens de kennissessie kwamen twee van hen aan het woord: Corné Ansems en Gerjo Koskamp. Ansems is gangbaar melkveehouder en op weg naar Beter Leven Keurmerk 3 sterren en natuurinclusief. Koskamp is biologisch dynamisch melkveehouder. Zij gaven de aanwezigen een kijkje in hun bedrijfsvoering.
‘Zorg dat ze wennen aan mensen’
Vaak wordt gezegd dat kalveren die bij de koe blijven wild worden. “Dat is inderdaad het geval als je het niet goed aanpakt”, vertelt Koskamp. Hij benadrukt dat het belangrijk is de eerste dagen veel contact met de kalveren te hebben en ze eraan te laten wennen dat je bij hen in de buurt komt. “Eén op de tachtig zal misschien wild zijn, maar dat is een karaktertrek.”
Bij Koskamp komen de kalfjes ook samen met de moeder de melkstal binnenlopen. Dat helpt ook bij het wennen aan mensen. “Het is ook belangrijk voor later, als ze als volwassen dieren de melkstal moeten binnenlopen. Ik heb nu geen problemen meer om vaarzen in de melkstal te krijgen. Dat gaat nu in negen van de tien keer vanzelf.” Ansems heeft ook een heel praktische oplossing om te voorkomen dat de kalveren wild worden. Hij werkt samen met een zorgboerderij. De cliënten geven de dieren veelvuldig aandacht en laten hen zo wennen aan de mensen. Een ander veelgehoord bezwaar voor het houden van het kalf bij de koe is de huisvesting. In de praktijk blijkt het echter in vrijwel alle stalsystemen wel te kunnen. Belangrijk is dat kalveren een eigen plekje hebben waar ze zich veilig terug kunnen trekken, aldus Ansems.
Van geboorte tot spenen
Om zoveel mogelijk zekerheid te krijgen dat het kalf voldoende biest krijgt, houdt Ansems de koe en het kalf eerst een nacht bij elkaar in een strohok. Indien nodig blijven ze daar nog één of twee nachten. Als de melkveehouder zeker weet dat het kalf goed drinkt, mogen ze los van elkaar het koppel in. De kalveren blijven minimaal drie maanden bij de koe. Daarna komen ze in de ‘kick-off-groep’. Koe en kalf worden dan gescheiden door een hek. Het kalf kan door het hek bij de moeder drinken. Na een week komt er een extra hek voor, zodat de kalveren alleen de moeder kunnen zien en ruiken. Na weer een week gaan de kalveren naar de jongveestal. “Houd je de kalveren langere tijd bij de koe, dan ontstaat er meer binding tussen koe en kalf. Dat is niet anders. Maar met een systeem als dit kun je op latere leeftijd spenen”, vertelt Koskamp, die een soortgelijk systeem hanteert.
Voordelen voor de veehouder
Koskamp merkt in de praktijk veel voordelen van het kalf bij de koe. “Het kalf krijgt altijd de juiste hoeveelheid melk op de juiste temperatuur aangeboden. Daarnaast heb ik er minder werk aan. Ik hoef de kalfjes niet te voeren en ik hoef geen stalletjes uit te mesten. En omdat het kalf echt optimale groeiomstandigheden heeft, verwacht ik het later terug te verdienen als het kalf zelf melkkoe is.” Ansems merkt vooral arbeidsvreugde.
“Als ik de kalveren door de wei zie rennen of bij de moeder zien zogen, of ik merk hoe consumenten positief reageren, dan word ik daar blij van.” Tegen de voordelen staat natuurlijk ook een stukje inkomstenderving. Een kalf drinkt sowieso duizend liter bij de koe weg. Deze melk kun je zelf niet vermarkten. Om deze inkomsten te compenseren zou er volgens de veehouders een meerprijs moeten komen voor kalf-bij-de-koe-melk. In Duitsland gebeurt dit al. Ansems benadrukt dat de meerprijs ook voor het vlees moet gelden. “Bij één liter melk hoort 25 gram vlees”, zo stelt hij.
Tekst: Gerben Hofman