Heiderunderen zijn weer steeds vaker terug te zien op de heide. In het nationaal park de Drentsche Aa lopen geregeld dieren met de herders en schaapskudde mee als aanvulling op het graaspatroon van de schapen. Dat deze dieren nog zeldzamer zijn dan de schapen waar ze bij lopen weet niet iedereen.
Vragen over een juiste dierregistratie en beheer van de genetische diversiteit zijn met behulp van DNA-informatie uitgezocht en uitgewerkt in een onderzoeksrapport van het CGN.
Onderzoek
Gezien de kleine populatie Heidekoeien in Nederland, minder dan 100 volwassen vrouwelijke fokdieren (status 2021), zijn complete en betrouwbare afstammingsgegevens essentieel. Vanuit het bestuur van Stichting Schaapskudde Het Stroomdal bestond er een vermoeden dat niet alle afstammingsgegevens volledig en correct waren. Behalve om verificatie van afstammingen is ook een advies gevraagd om de beschikbare genetische diversiteit zo goed mogelijk te benutten en in te zetten voor de lange termijn.
Het Centrum voor Genetische bronnen Nederland (CGN), van Wageningen University & Research heeft hiervoor in 2021/2022 meerdere analyses uitgevoerd voor Stichting Schaapskudde Het Stroomdal. Enerzijds is er gekeken of beschikbare afstammingsgegevens voldoende overeen kwamen met gegevens uit DNA. Anderzijds is er gekeken of de Heidekoe als een apart ras herkend kan zijn en op basis van unieke genetische diversiteit te onderscheiden is van de erkende Nederlandse dubbeldoel rundveerassen.
Afstammingsverificatie
De resultaten van de analyses kunnen gebruikt worden voor het wel of niet onderbouwen van de beschikbare afstammingsgegevens. Zo zijn bijna alle verwantschappen met moederdieren waar genotypes van beschikbaar waren als meest verwanten naar voren gekomen. En zijn verschillende (half)broer-zus, neven en nichten bevestigd. Voor een dier met een onbekende moeder is een potentieel moederdier gevonden. Eén van de als vader geregistreerde stieren, met zes dochters, is op basis van de gevonden resultaten naar alle waarschijnlijkheid niet het juiste vaderdier. Op basis van de beschikbare gegevens kan hier nog geen uitsluitsel over andere mogelijke vaderdieren worden gegeven. Haarmonsters uit andere kuddes zouden hieraan kunnen bijdragen.
Genetische diversiteit
De Mean Kinship van de gegenotypeerde dieren variëren, van lagere verwantschappen tussen veelal oudere dieren tot hogere Mean Kinships in de jongere generaties. De Mean Kinships zijn nu vooral berekend voor dieren uit de Stroomdal kudde, dit betekent dat ze voor de totale populatie waarschijnlijk anders zullen zijn. Ook hier zouden meer haarmonsters uit verschillende kuddes aan bij kunnen dragen. De Mean Kinships zijn een waardevolle methode om de inteelttoename te beperken, het ‘zelf-herstellende’ vermogen naar aanleiding van het gebruik van dezelfde fokdieren maakt dit op de lange termijn het meest duurzame systeem. Hiervoor is het wel essentieel dat er een zeer betrouwbare dierregistratie wordt bijgehouden, en vooral van alle fokdieren in de gehele populatie.
Heiderunderen als ras
De Heidekoe is als eigen ‘populatie’ te onderscheiden van de op dit moment erkende Nederlandse (dubbeldoel-) runderrassen. Het meest kwam het ras overeen met de Fries-Hollandse zwartbonte populatie, maar lang niet voldoende om de Heidekoe binnen dit ras te plaatsen. De overeenkomst met de verschillende dubbeldoelrassen was redelijk uniform voor alle Heidekoeien. Ook kwam het ras er duidelijk uit als aparte groep bij het aanwijzen van de verschillende groepen. Beide suggereren dat de Heidekoeien in deze dataset goed als populatie te onderscheiden zijn van de Nederlandse erkende dubbeldoelrunderrassen.
Advies voor de lange termijn
Deze resultaten maken de Heidekoe nog niet als een volledig ras, levensvatbaar met eigen fokpopulatie. Met rond de 100 fokdieren in Nederland geregistreerd is het een grote uitdaging om de Heidekoe als ‘eigen’ populatie te onderhouden. Het dringende advies luidt dan ook om gezamenlijk, met daarbij de Stroomdal Kudde en overige veehouders met Heidekoeien, een duurzaam fokprogramma op te stellen voor de lange termijn en om afspraken te maken over het uitwisselen van fokdieren en het beperken van de inteelttoename voor het hele ras. Vanuit het CGN denken wij hier graag in mee en kunnen ondersteuning en advies uitbrengen voor de korte en langere termijn.
Bron: WUR