Maatschap Janssen uit Siegerswoude kocht zo’n vier jaar geleden zestig koeien aan uit Duitsland. Wat de melkveehouders echter niet wisten, was dat ze daarmee ook Streptococcus agalactiae binnenhaalden. Dit is een mastitis veroorzakende kiem waar je niet makkelijk vanaf komt. Het tankcelgetal schoot omhoog. Maar met gericht onderzoek en gericht behandelen werkt de maatschap de hardnekkige mastitisverwekker gestaag de deur weer uit.
Verrast over Streptococcus agalactiae
Al vrij snel na de aankoop van de Duitse koeien merkte Thijs Janssen, die het bedrijf samen met zijn broer Luuk runt, dat het celgetal omhoog ging. Hij ving soortgelijke geluiden ook op van collega-veehouders die koeien van hetzelfde bedrijf hadden aangekocht. De boosdoener: Streptococcus agalactiae, een bacterie die vandaag de dag niet veel meer voorkomt, maar wel snel voor schade kan zorgen. “Onze dierenarts was verrast dat het agalactiae was. Hij had deze bacterie al jaren niet meer gezien”, vertelt Janssen.
“Als je vlokken ziet, dan is het al te laat.”
Een besmetting met agalactiae bleek lastig aan te pakken. “Dat begint al omdat hij zich moeilijk laat zien. Je ziet geen vlokken in de melk. En als je vlokken ziet, dan is het al te laat. Dan wordt de koe al niet meer beter”, is de ervaring van de melkveehouder.
Tankmelkmonster door MoreMilk2Day
Om het probleem goed in beeld te krijgen en besmette koeien aan te pakken, liet de maatschap aanvankelijk maandelijks een tankmelkmonster onderzoeken door MoreMilk2Day. Telkens weer bleek de agalactiae voor problemen te zorgen. Probleemkoeien werden op basis van de MPR behandeld.
Na zo’n twee jaar introduceerde MoreMilk2Day de Q-scout. Deze maakt het mogelijk om per kwartier melkmonsters te laten onderzoeken op aanwezigheid van ziekteverwekkers. Maatschap Janssen neemt sindsdien van alle 450 melkkoeien kort voor droogzetten kwartiermonsters en stuurt deze in naar MoreMilk2Day. Kwartieren met een te hoog celgetal worden met een seal en met antibioticum droog gezet. Kwartieren die qua celgetal goed zitten, krijgen alleen een seal.
Aanpak per koe
Na afkalven worden de koeien die voor de droogstand te hoog zaten met het celgetal nogmaals bemonsterd. Koeien die dan alsnog een te hoog celgetal hebben, komen in een aparte hoogcelgetal groep. Per koe wordt bekeken of en welke aanpak nodig is. Koeien in deze groep waar Janssen mee door wil, krijgen een bolus om ‘alles los te krijgen’ en antibiotica om de bacterie aan te pakken.
“Als we ooit weer een koppel koeien aankopen, vragen we het betreffende bedrijf wel eerst om een tankmelkmonster.”
Na de behandeling worden ze opnieuw getest. De hoogcelgetalgroep gaat als laatste door de 50-stands carrouselmelkstal. “Sinds kort schuimen we de hoogcelgetal-groep ook voor bij het melken, om zo het risico op kruisbesmetting nog verder te verkleinen. We doen er alles aan om van deze zeer besmettelijke ziekteverwekker af te komen”, vertelt de melkveehouder. “Dit vraag tijd, maar de aanpak zoals we die nu hebben, werpt vruchten af en beetje voor beetje werken we de kiem het bedrijf uit. Maar als we ooit weer een koppel koeien aankopen, vragen we het betreffende bedrijf wel eerst om een tankmelkmonster.”
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: MoreMilk2Day