Sandra Mostert is kraamverzorgster en lactatiekundige. Daarnaast helpt ze veel mee op het melkveebedrijf van haar vriend. Ze ziet veel verschillen tussen de zorg voor moeder en baby en de zorg voor koe en pasgeboren kalf. Haar conclusie? “De melkveehouderij doet het zo slecht nog niet.”
Sandra komt al 28 jaar als kraamverzorgster bij gezinnen. Ze verleent kraamzorg bij de bevalling en de eerste levensweek. Als lactatiekundige wordt ze door moeders gebeld bij problemen of vragen over de borstvoeding. Bijvoorbeeld als de borstvoeding wat minder gaat, omdat de productie van moedermelk niet goed op gang komt. Of bij pijn bij het voeden of anatomische afwijkingen van de baby of de borst.
Op het melkveebedrijf van haar vriend zijn gemiddeld 120 koeien aan de melk en staan er ongeveer vijftien droog. Doordat haar vriend de afgelopen jaren een aantal keren uitgeschakeld was, leerde Sandra noodgedwongen snel veel werkzaamheden op het melkveebedrijf uitvoeren. “Voeren met de tractor en voermengwagen, melken, insemineren, ik draai er mijn hand niet meer voor om”, vertelde ze afgelopen week op een bijeenkomst van Agrivaknet over de eerste levensweken van een kalf. Maar een ervaren lactatiekundige tussen de koeien, geeft ook de nodige positieve discussies.
Te vet is niet goed voor de melkproductie en herstel
Sandra ziet veel paralellen tussen de zorg voor moeder en kind rond de bevalling en de zorg voor koe en kalf rondom afkalven. “Mijn vriend zet de koeien vier weken voor afkalven droog, in plaats van acht weken. Hij vertelde tegen mij dat hij dit doet omdat de koe anders te vet de lactatie in kan gaan. Dat gaat ten koste van de melkproductie. Hetzelfde zie ik bij obese moeders: zij herstellen minder snel dan vrouwen die de gehele zwangerschap een sport beoefenen en vitaal het kraambed doormaken.”
Biestmanagement versus borstvoedingsmanagement
Een andere overeenkomst die Sandra ziet is het belang van een snelle en voldoende moedermelkverstrekking. “Voor zowel de borstvoeding voor de baby als de biestverstrekking voor het kalf zijn de gouden regels: ‘veel, vlug en vaak’. Binnen een uur na de geboorte moet zowel de baby als het kalf de eerste moedermelk hebben. Voor een melkveehouder is biest een vanzelfsprekend iets. Zonder biest is de overlevingskans voor het kalf heel klein.”
“Door gebrek aan kennis, ervaring en personeel, krijgt niet iedere baby direct na de geboorte colostrum.”
“Bij pas bevallen moeders is het geven van de eerste borstvoeding, colostrum, niet altijd vanzelfsprekend. Toch is het ontzettend belangrijk. Er zitten voedingsstoffen en afweerstoffen in die kunstmelk niet kan bieden. Maar door gebrek aan kennis, ervaring en personeel, krijgt niet iedere baby direct na de geboorte colostrum.”
(Niet) gerichte aanpak mastitis
In haar werk als lactatiekundige komt Sandra mastitis en verstopte melkkanalen tegen. In de humane sector worden deze volgens haar echter niet zo gericht aangepakt als in de melkveehouderij. “Als we op het melkveebedrijf een koe met mastitis hebben, dan is het belangrijk dat we weten welke ziekteverwekker er in het spel is. Dan zet je een gericht antibioticum in. Belt een pas bevallen mevrouw met verhoging naar de huisartsenpost, dan is meestal ongezien direct de diagnose borstontsteking en wordt er ongezien antibiotica voorgeschreven. Als de antibiotica niet helpt en de moeder nog steeds pijn ervaart, dan pas wordt een lactatiekundige gebeld.”
Het blijkt dan lang niet altijd een mastitis te zijn, maar een vaak eenvoudig op te lossen verstopt melkkanaal. “Onnodig inzetten van antibiotica geeft met regelmaat een candida-infectie, ook wel bekend als spruw. Dit is steeds moeizamer te behandelen vanwege resistentie. Dat is jammer. Er is in de humane sector geen registratie van antibioticagebruik, zoals in de veehouderij wel het geval is.”
Verloskamer snel klaar maken voor de volgende
Juist in de melkveehouderij is de hygiëne in de kraamhokken erg belangrijk. Met de hogedrukreiniger en ontsmettingsmiddel is er weer een schone hygiënische omgeving voor een kalf dat zonder antistoffen ter wereld komt en zijn er genoeg schoon opgestrooide eenlingboxen of iglo’s. “Zonder een douche en schone overal met schone laarzen, kom je de stal vaak niet in. Ik loop met de schoenen waarmee ik op de parkeerplaats van het ziekenhuis loop, zo de verloskamer in. Als je bij een keizersnede mee gaat de operatiekamer in, is douche niet gebruikelijk.”
“Eigenlijk toch bijzonder dat de hygiëne in de veehouderij aan veel meer eisen moet voldoen?”
Sandra kan goed merken dat er in de zorg sprake is van personeelstekorten. Verloskamers moeten na een poliklinische bevalling binnen twee uur weer klaar zijn voor de volgende. “Eigenlijk toch bijzonder dat de hygiëne in de veehouderij aan veel meer eisen moet voldoen?”, vraagt ze zich af.
“Pas bevallen moeders krijgen volgens protocol tien CC oxytocine toegediend. Dit hormoon stimuleert het samentrekken van de baarmoeder, waardoor er minder kans is op nabloeding en de moeder weer snel naar huis kan. In de veehouderij wordt ook oxytocine toegediend, maar veel lagere dosis.”
Hoe goed zorgen we voor elkaar?
“Tijdens de ziekenhuisopname van mijn vriend, kon ik na zijn knieoperatie geen degelijke rolstoel met beensteun vinden. Het was echt behelpen. In dezelfde periode behaalde ik ‘veewaardig veetransport’. Het vervoer van dieren is met veel regels beter geregeld dan de hulpmiddelen in het ziekenhuis bij het vervoeren van onze geliefden. Gelukkig konden we er ook mee lachen, maar er is geen discussie over: we zorgen beter voor onze dieren dan voor onze medemens.”
Tekst en beeld: Gerben Hofman