De GD krijgt regelmatig vragen van melkveehouders over de uiergezondheid. In praktijk zijn er veel factoren die de uiergezondheid van de koeien beïnvloeden. De vitaminen- en mineralenvoorziening is er hier een van. Met name in de zomermaanden, als hoogdrachtige pinken en droogstaande koeien buiten lopen, neemt de kans op een te lage voorziening toe.
Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste vitaminen en mineralen die mogeliijk een rol kunnen spelen bij mastitis. Daarnaast wordt ook aangegeven hoe u als veehouder de vitaminen- en mineralenopname kunt bepalen en wat u kunt doen om deze voorziening verder te optimaliseren.
Vitamine E en β-caroteen
Vitamine E is belangrijk voor een goede functie van de witte bloedcellen en het herstel van de schade bij infecties. Vers gras bevat veel vitamine E, maar na conservering loopt het gehalte snel terug. In rantsoenen met veel onverzadigde vetzuren is de behoefte aan vitamine E groter.
Rond het kalven treedt er een natuurlijke daling op van de vitamine E-concentratie in het bloed. Wanneer koeien in de droogstand of drachtige pinken geen extra vitamine E verstrekt krijgen kan er een tekort optreden. Opgemerkt moet worden dat een te hoge dosering juist weer kan leiden tot méér (sub)klinische mastitis. Naast vitamine E speelt ook β-caroteen, de voorloper van vitamine A, een rol bij de afweer (tegen mastitis).
Selenium
Ook een seleniumtekort heeft een negatieve invloed op het functioneren van de witte bloedcellen. Zonder aanvulling met krachtvoer of supplementen bevat ruwvoer vaak onvoldoende selenium om de seleniumbehoefte van een dier te dekken. In zand- en veengrond zit minder selenium dan in kleigrond. De benutting van selenium in het voer kan worden verlaagd door zwavel en ijzer. Ook hier geldt dat een te hoge seleniumvoorziening negatieve consequenties kan hebben voor de diergezondheid.
Koper en zink
Koper en zink zijn belangrijk voor het goed functioneren van het afweersysteem. Zink is daarnaast ook belangrijk bij de vorming van keratine in het tepelkanaal. Kopertekort kan een gevolg zijn van een tekort in het rantsoen, maar ook van hoge gehaltes zwavel, molybdeen, ijzer en zink. Houd er rekening mee dat een overmaat aan koper kan leiden tot leverschade. Dit heeft een negatieve invloed op het functioneren van het afweersysteem. Ook een te hoge zinkvoorziening heeft een negatief effect.
Calcium
Melkziekte vergroot de kans op mastitis. Een calcium tekort kan ervoor zorgen dat het slotgat van de speen niet meer optimaal functioneert en heeft een negatief effect op de immuunrespons. Koeien met melkziekte nemen ook minder voer op. Dit versterkt de aanwezige negatieve energiebalans, waardoor de kans op mastitis verder toeneemt. Houd er rekening mee dat melkziekte niet altijd zichtbaar is. Bij het ontstaan van deze aandoening speelt het rantsoen tijdens de droogstand een sleutelrol. Belangrijke factoren hierbij zijn de mineralen calcium, magnesium en fosfor en de elementen die het kat-anion-verschil (KAV) bepalen, zoals natrium, kalium, chloor en zwavel
Suboptimale vitaminen- en mineralenvoorziening
Overbezetting aan het voerhek, voerselectie of een minder smakelijk rantsoen hebben een negatief effect op de opname van vitaminen en mineralen uit het voer. Daarnaast kan de benutting van mineralen negatief beïnvloed worden door interactie met andere mineralen. Het is daarom raadzaam om bij veel mastitis (met name rond afkalven) of verdenking van een fout in de vitaminen- of mineralenvoorziening het rantsoen door te rekenen. Let op: een rantsoenberekening geeft geen inzicht in hoeveel van de verstrekte mineralen het dier daadwerkelijk opneemt. Overleg hierover met de voeradviseur en dierenarts.
Om te bepalen of de vitaminen- en mineralenvoorziening bij hoogdrachtige vaarzen en/of koeien optimaal is, kan bloedonderzoek zinvol zijn.
Periodiek onderzoek actuele mineralenopname melkgevende koeien
Melkveehouders die regelmatig de actuele mineralenopnames van hun melkveekoppel willen controleren kunnen deelnemen aan de Mineralencheck. Met de Mineralencheck krijgt u naar keuze twee, vier of zes keer per jaar inzicht in de jodium-, selenium- zink- en kopervoorziening van uw melkvee en in de fosforuitscheiding via tankmelk. Het advies bij de uitslag kan zijn om bij een (mogelijk) tekort of overmaat, in overleg met de voeradviseur en de dierenarts, de mineralenvoorziening aan te passen of nog extra aanvullend onderzoek uit te voeren.
Bron: GD Diergezondheid