Leverbot is een parasiet die voorkomt bij onder andere rundvee, schapen, geiten, paarden, hazen en herten. Bij rundvee is een leverbotinfectie vaak sluimerend aanwezig en kan zich uiten in verminderde vruchtbaarheid, slechtere groei en weerstandsvermindering.
Zo verloopt een besmetting met leverbot
Na opname van besmettelijke cysten via gras trekt de jonge leverbot vanuit de darmen richting lever. De volwassen bot is ongeveer twee tot vier centimeter lang, leeft in de galgangen van de lever en produceert hier veel eieren die via de gal met de mest worden uitgescheiden.
Voor de verdere ontwikkeling van eieren tot leverbot is de leverbotslak nodig als tussengastheer. Deze slak leeft op plaatsen waar de bodem het grootste deel van het jaar vochtig is, zoals in greppels, slenken, vertrapte slootkanten en kwelplaatsen achter dijken. Zonder tussengastheer komt leverbotziekte niet voor.
Hoe ontdek je leverbot bij melkvee?
Deze zomer was relatief nat. Dat betekende gunstige omstandigheden voor eventueel aanwezige leverbotslakken. Wil je weten of jouw dieren dit jaar een besmetting met leverbot hebben opgedaan? Dan kun je dit bij dieren die voor het eerst weidegang hebben gehad controleren door middel van bloedonderzoek op antistoffen. Doe dit pas vanaf 4 weken na opstallen, dan beoordeel je ook de laatste (en vaak de meest risicovolle) weken van het weideseizoen.
Mestonderzoek
Bij oudere koeien is in de meeste gevallen mestonderzoek aan te raden. Overleg met jouw dierenarts welk onderzoek op welk moment het meest zinvol is en behandel dieren uitsluitend na een daadwerkelijke diagnose. Schapen kunnen door uitscheiding van leverboteieren zorgen voor verspreiding van infecties en verhoging van het infectierisico, ook op rundveebedrijven. Het is verstandig daar rekening mee te houden en dus bij voorkeur geen schapen te weiden op runderpercelen.
Bron: GD