“Ik schrik ervan hoeveel verse koeien calciumtekort hebben, ondanks inzet van een bolus”, vertelt Mark van Kleef, dierenarts van Klevet Koeienpraktijk. Hij monitort sinds kort close-up koeien en verse koeien met behulp van BoviLab, een cow-side bloedanalyse-apparaat. “Vaak wordt ketose gezien als oorzaak als verse koeien het wat minder doen. Maar subklinische melkziekte zorgt ongemerkt ook voor veel problemen.”
Van Kleef maakt sinds ongeveer vier weken gebruik van BoviLab. “Aanvankelijk wilde ik dit instrument vooral inzetten om te bepalen hoe koeien er in de droogstand voorstaan op basis van BHBZ, NEFA’s, ureum, calcium, magnesium en fosfor. Dat doe ik nog steeds, maar ik neem nu ook monsters van verse koeien. De eerste keer schrok ik van de uitslag”, vertelt de dierenarts.
Is ketose de oorzaak van problemen?
“Een melkveehouder die ik adviseer had al lange tijd problemen met ketose, klinisch en subklinisch. Bij hem heb ik met BoviLab vier close-up koeien en drie verse koeien onderzocht. Je zou verwachten dat de NEFA’s in de close-up periode veel te hoog zouden zijn. NEFA’s zijn stoffen die vrij komen bij vetafbraak. Dat is een teken dat de koe energie tekort komt. De NEFA’s waren wel wat hoger, maar niet verontrustend hoog. De drogestofopname in de droogstand was dus minder slecht dan ik dacht. Maar wat me wel opviel, is dat de verse koeien calciumtekort hadden. Een gezonde koe heeft minimaal 2,15 mmol/liter calcium in het bloed. De verse koeien die ik bemonsterde hadden tussen de 1,6 en 2,0 mmol/liter. Dan is er sprake van subklinische melkziekte.”
Ongemerkt problemen
Volgens Van Kleef is subklinische melkziekte een onderbelicht probleem. “Je ziet het aan de buitenkant niet. De koe komt nog gewoon in de benen. Maar ondertussen presteren bepaalde spiergroepen minder. Er vinden minder spiercontracties plaats in de pens en de lebmaag, waardoor de koe minder vreet en de vertering minder goed loopt. De baarmoeder trekt minder goed samen, waardoor deze niet goed opschoont. De koe functioneert minder goed, waardoor de prestaties minder worden en er meer kans is op andere gezondheidsproblemen.” Van Kleef stelt dat de oplossing niet zozeer ligt in een bolus. “Dit neemt het probleem niet weg. Het belangrijkste is te zorgen voor een goede drogestofopname van close-up koeien. In het verleden keken we vooral naar de hoeveelheid VEM, DVE en mineralen voor een koe in de droogstand. Nu weten we dat het ook aankomt op pensvulling. Die moet minimaal score 4 of 5 hebben. En dat lukt alleen als ze veel vreten. Ze moeten vol staan en na afkalven gretig verder vreten.”
De eerste in Nederland
Het BoviLab-apparaat voor bloedanalyse komt uit Japan. Van Kleef is de eerste Nederlandse rundveedierenarts die ermee werkt. Van Kleef is er erg enthousiast over. “Ik kreeg het vorig jaar twee dagen op proef. Dat beviel zo goed, dat ik het meteen wilde aanschaffen. Dat had echter wat voeten in de aarde. Nu heb ik hem definitief in mijn bezit en maak er volop gebruik van.” BoviLab werkt eenvoudig. Na het nemen van een bloedmonster druppelt de dierenarts dit op een slide. Deze slide wordt in het apparaat geschoven. Het apparaat start de analyse op zes verschillende parameters en komt na ongeveer zeven minuten met de uitslag. “Dergelijke techniek bestond al voor kleine huisdieren. Er was echter nog geen apparaat dat NEFA’s en BHBZ kan bepalen. Met BoviLab kan dat wel”, vertelt Van Kleef.
“Ik kan de uitslag ter plekke met de veehouder delen. Maar meestal doe ik de analyse dezelfde dag op de praktijk. Dan heb ik ook eerdere bloeduitslagen erbij en kan ik gemakkelijk een overzicht maken. Uiteindelijk is mijn doel om met BoviLab de transitieperiode te kunnen monitoren. Hierdoor kan ik tekortkomingen in de transitieperiode boven water krijgen voordat het daadwerkelijk misgaat. En daardoor kan ik de veehouder veel ellende besparen.”
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Gerben Hofman en Klevet Koeienpraktijk