Het onderzaaien of het nazaaien van een vanggewas is verplicht op zand en lössgrond. Dit vanggewas vangt stikstof weg die overblijft na de teelt van maïs uit de bovenste bodemlaag en draagt op deze manier bij aan schoon grond- en oppervlaktewater in de regio. Naast het wegvangen van stikstof draagt een groenbemester ook bij aan het toevoegen en beschermen van organische stof.
Onderzaai of nazaai bij maïs
Een vanggewas kan tegelijk met of onder de snijmaïs ingezaaid worden. Maar in de praktijk valt dat zeker in de droge zomers van de laatste jaren tegen. Dat betekende dat soms noodgedwongen overgestapt moest worden op de nazaai van een vanggewas na de snijmaïs. Het is verplicht om dit voor 1 oktober in te zaaien, waardoor de snijmais soms net te vroeg geoogst wordt. Voor de teelt van MKS en CCM of bij een nateelt van wintergranen geldt een uitzondering op de 1 oktober-regel.
Italiaans raaigras
Voor onderzaaien zijn verschillende gewassen toegestaan, maar in de praktijk valt de keuze vaak op Italiaans raaigras. Dit gewas heeft een goede kiemkracht. Een snelle ontwikkeling wanneer er tijdens het afrijpen van de mais weer licht bij komt en een hoge biomassaproductie. Uit praktijkproeven op De Marke bleek dat een effectieve organische stof aanvoer van ruim 350 kilogram per hectare mogelijk is bij Italiaans raaigras. Over het gebruik van rietzwenk is nog veel onbekend. Behalve dat rietzwenk trager kiemt; maar in de schaduw beter doorgroeit en relatief veel biomassa tot wel 90% onder de grond vormt.
Bij nazaaien kiezen ondernemer vaak gras of rogge omdat deze gewassen zich nog goed ontwikkelen na inzaai in september. Italiaans raaigras kan bij nazaai per hectare ongeveer 60 tot 300 kilogram effectieve organische stof toevoegen. Zo blijkt uit diverse onderzoeken uitgevoerd op de Marke.
Bladrammenas geschikt voor nazaai
Naast gras of rogge is ook bladrammenas geschikt om in september in te zaaien. Dit gewas doorboort de bodem met een lange penwortel en vormt in korte tijd een dicht gewas waardoor onkruidbestrijding soms niet nodig is. Het gewas bestaat wel uit veel water waardoor de biomassaproductie soms minder is dan het lijkt. Hierdoor sterft het gewas wel makkelijk af bij nachtvorst waardoor het onderwerken in het voorjaar makkelijker gaat.
Guido en Fabienne van Hoven uit het Limburgse Eckelrade kiezen al een aantal jaren met volle tevredenheid voor bladrammenas. “Het is eenvoudig onder te werken. Dat scheelt ons een werkgang met de trekker, waarmee we diesel uitsparen’’, merkt Van Hoven op. De bladrammenas ontwikkelt zich goed in de zachte winters van de laatste jaren. Dit zorgt dus voor meer aanvoer van effectieve organische stof in vergelijking met de strengere winters van vroeger. Uit eerder onderzoek is gebleken dat bladrammenas ongeveer 3800 kilogram organische stof of 875 kilogrammen effectieve organische stof kan toevoegen wanneer het ingezaaid wordt voor 1 september. Het is dus denkbaar dat resultaten van bladrammenas ingezaaid na mais tijdens een zachte winter niet onderdoen voor de na of onderzaai van Italiaans raaigras als vanggewas.
Aanvoer van organische stof door maisstro
Een andere wijze om de organische stof aanvoer bij maïsteelt te verhogen is door maïsstro achter te laten na de teelt van MKS of CCM. Op De Marke zijn hiermee proeven gedaan. Maïsstro uit MKS kan ongeveer 1000 kg EOS per hectare aanvoeren. De broers Nanne en Hains Koopman in Oudega hebben in 2019 ook ervaring opgedaan met de teelt van MKS. Door een ruwvoeroverschot is dat jaar alle maïs verwerkt tot MKS en het maïsstro is ze toen achtergelaten op het land. “We hebben het stro met een schijveneg ondergewerkt. Dat ging heel goed’’, merkt Nanne Koopman op. Door de droogte in het voorjaar hebben de gebroeders Koopman dit jaar te maken met een ruwvoertekort. ‘’We hebben dus moeten besluiten alle mais in te kuilen als snijmaïs. Dat vinden we wel jammer, aangezien we goede ervaringen hebben met het voeren van MKS’’, zegt Koopman.
Het telen van MKS is dus een effectieve manier om meer effectieve organische stof toe te voegen aan de bodem, maar het moet wel passen bij de ruwvoerpositie van het bedrijf. In de praktijk is het lastig om de teelt van MKS of CCM te combineren met een vanggewas in nazaai. Uit proeven op de Marke blijkt ook dat het achterlaten van maïsstro geen nadelige gevolgen heeft op de ontwikkeling van het vanggewas in onderzaai. Door de hoge C:N-verhouding van maisstro lijkt het erop dat de mineralisatie van het maïsstro geen risico vormt van nitraatuitspoeling naar grondwater.
Combinatie
Een goed ontwikkeld vanggewas of het achterlaten van maïsstro blijken dus goede methoden om effectieve organische stof aan de bodem toe te voegen. En een combinatie van beide is vaak ook goed mogelijk. Of dit ook een positieve organische stofbalans tot gevolg heeft hangt vooral af van de uitgangssituatie zoals het organische stofgehalte van de bodem.
Bron: Verantwoorde Veehouderij