Een goede bemesting van het grasland zorgt voor een betere gewasopbrengst en lagere kunstmestkosten. Een zorgvuldige uitvoering helpt bovendien enorm om de ammoniakemissie te reduceren. Daarom zes tips voor een optimale mesttoediening.
Bodem voeden en emissie beperken
Dierlijke mest is een rijke voedingsbron voor bodem en plant. Maar ook een belangrijke bron van ammoniakemissie naar de atmosfeer. Deze ammoniak (NH3) ontsnapt voor een deel tijdens de mesttoediening op land, terwijl je de stikstof (N) liever ín de bodem houdt als voeding voor het gras.
Met deze tips beperk je de emissie en breng je de mest op de juiste manier aan. Dit proces vergt een aantal dagen. Toevoegmiddelen zoals ureaseremmers vertragen deze omzetting, waarmee je de ammoniakvervluchtiging kunt beperken.
Zes tips voor optimale mesttoediening
Hieronder lees je zes tips van Verantwoorde Veehouderij (WUR) voor de optimale mesttoediening:
- Verklein het contactoppervlak van de mest met de atmosfeer.
Breng op grasland de mest in smalle strookjes aan. De strookjes mogen aan de bovenzijde sowieso niet breder dan 5 cm zijn, maar hoe smaller, hoe beter. Bij veel machines snijdt de kouter schuin in de grond. Dus hoe dieper je de grond in gaat, hoe breder de sleuf wordt. - Verlaag het ammoniumgehalte in de mest.
Het rantsoen van je koeien (en met name het eiwitgehalte van het rantsoen) bepaalt het ammoniumgehalte van de mest. Overleg met je voerspecialist wat de optimale rantsoensamenstelling is, zodat de melkhoeveelheid en het eiwitpercentage in de melk op peil blijft, maar het ammoniumgehalte in de mest daalt. Het ammoniumgehalte in de mest daalt ook als je de mest verdunt met water. - Verdun de mest met water.
Verdun de mest met meer water dan wettelijk verplicht is. Breng de mengverhouding naar 1:1 in plaats van 2 delen mest en 1 deel water. Hoe verder je de mest verdunt, hoe lager de emissie en hoe beter de bodem de nutriënten opneemt. - Verlaag de pH van de mest naar 5-6.
Als de pH-waarde van de mest lager is, dan blijft de ammonium (NH4+) in de mest opgelost en emitteert het niet als ammoniak (NH3). Voeg zwavelzuur of salpeterzuur aan de mest toe om de pH te verlagen. Bespreek met je teeltspecialist wat op jouw grondsoort raadzaam is. De zuurgraad en de zuurbuffercapaciteit van de grond speelt hierbij ook een rol. Basische gronden, zoals kalkrijke kleigrond, zijn gevoelig voor ammoniakverliezen. Zandgronden met een laag organische stofgehalte hebben een lagere buffercapaciteit zodat ammoniak sneller vervluchtigt. - Rem de omzetting van ureum naar ammonium/ammoniak.
Bodemenzymen (urease) zetten de ureum in de mest om in ammonium. Dit proces vergt een aantal dagen. Toevoegmiddelen zoals ureaseremmers vertragen deze omzetting, waarmee je de ammoniakvervluchtiging kunt beperken. - Bemest onder de best mogelijke weersomstandigheden.
De ideale omstandigheden om mest uit te rijden zijn vochtig en windstil weer (bij voorkeur tijdens een regenbui), vochtige grond en een buitentemperatuur onder de 20 graden Celsius. Hoe hoger de luchtvochtigheid en hoe lager de temperatuur, hoe kleiner de ammoniakemissie.
Demo graslandbemesting op 14 juni
Dinsdag 14 juni houdt WUR van 9.45 – 13.00 uur een demo over optimale graslandbemesting op Melkveehouderij De Heihoeve in Giessenburg. Naast kennisdeling over optimale bemesting laten we ook verschillende methodes en machines in de praktijk zien. Onderwerpen zoals wel of niet snijden in veengrond, hoe het gras schoon te houden en het belang van het goed verdunnen van mest, komen hierbij aan bod. Er zijn demo’s met een eenmanssysteem met sleepslangen, een spaakwiel- en een sleufkouterbemester en bemesting met verdunde en onverdunde mest.
Bron: Verantwoorde Veehouderij