De verschillen tussen percelen zijn groot dit jaar. Drogere percelen zijn vaak regulier bemest in de eerste snede, terwijl veel nattere percelen nog helemaal geen mest hebben gehad, of wellicht alleen een kunstmestgift. Op veel van deze nattere percelen stond bovendien nog een najaarssnede van 2023. Dit vraagt om extra aandacht bij bemesting van de tweede snede.
In de hoeveelheid mest die een bedrijf per jaar mag uitrijden, zitten ook grote verschillen per gebied. Ligt een bedrijf in een NV- (met Nutriënten Verontreinigd gebied), Grondwaterbeschermings- of Natura-2000 gebied, dan is de hoeveelheid toegestane mest veel lager dan in andere gebieden. Ook het weiden maakt verschil. Dit heeft invloed op de hoeveelheid mest die in de put beschikbaar is om in te zetten voor bemesting.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat na een gift van 25 tot dertig kubieke meter er voor de tweede snede en latere snedes, nog maar beperkt mest beschikbaar is. Het advies blijft om zoveel mogelijk drijfmest de eerste helft van het groeiseizoen te gebruiken. Zo kun je optimaal profiteren van de nawerking.
Mestafzet en -opslag
Veel bedrijven moeten inmiddels ook dierlijke mest afzetten. Het voorjaar is hiervoor de goedkoopste optie, omdat de mest dan rechtstreeks het land op kan bij de akkerbouwers. Is het een nat voorjaar, zoals dit jaar het geval is, dan wordt er weinig toegediend en kan dit pas in de nazomer. Op bedrijven met snijmais moet in het voorjaar ook rekening worden gehouden met de hoeveelheid die naar mais gaat.
Om zowel mest beschikbaar te hebben voor bemesting van het eigen land, als de afzet van het mestoverschot, is een voorraadplanning en veel mestopslagruimte nodig. Voor de mestopslagruimte komt dit praktisch neer op tien tot twaalf maanden opslagcapaciteit.
Advies stikstof na eerste snede
Bemest percelen waar nog geen drijfmest op gekomen is als eerste. Houd rekening met weidepercelen en bemest deze bij voorkeur alleen met kunstmest. Kies pas weer voor drijfmest als deze percelen gemaaid worden. Heeft de eerste snede geen of nauwelijks bemesting gehad, geef dan in de tweede snede 25 procent tot vijftig procent stikstof extra. Is de eerste snede wel bemest met drijfmest en kunstmest, maar zwaarder geoogst, geef dan vijf kilogram stikstof per hectare extra voor volgende snede.
Zowel bij om- als standweiden ligt het advies voor volgende snedes, na dierlijke mest in eerdere snedes, vaak niet hoger dan 25 tot dertig kilogram stikstof per hectare.
Gebruik na de eerste snede bij voorkeur meststoffen die ammonium en nitraat bevatten, zoals KAS. Kon op zandgrond in de eerste snede geen zwavel bemest worden, doe dat dan wel voor de tweede snede. Dat geeft de hoogste opbrengst. Bemest bij voorkeur binnen een week na het oogsten van een snede.
Advies kalium in bemesting
Is er half februari mest toegediend, dan kan er kalium verloren zijn gegaan door uitspoeling. Is er geen mest toegediend in de eerste snede, dan is er mogelijk extra kalium nodig. Bij weiden van de tweede snede kan dit het beste via kunstmest, bij maaien kan dit via een gift dierlijke mest.
Bron: Verantwoorde Veehouderij