Pak het bemestingsplan van het voorjaar er nog eens bij. Welke bemestingsruimte is er nog? Hoeveel drijfmest zit er nog in de opslag? Hoeveel daarvan wil je voor 1 september nog uitrijden? En hoeveel kunstmeststikstof heb je dan nog nodig? Met deze informatie kun je vervolgens een planning maken voor het laatste deel van dit groeiseizoen.
Reken dus eens na hoeveel mest en kunstmest je nog mag gebruiken binnen de mestwetplanning. Door de lange droge periode in de eerste helft van het groeiseizoen kan dit op veel bedrijven meevallen. In Noord Nederland zijn er echter veel bedrijven die, doordat het groeiseizoen dit jaar vroeg startte, al een flink gat geslagen hebben in de gebruiksruimte.
Drijfmest tot half augustus
Het algemene advies is om rundveedrijfmest zo veel mogelijk voor half augustus aan te wenden. Dan heb je de hoogste benutting en krijg je minder onbenutte grasgroei na het einde van het weideseizoen. Het verschil in stikstofbenutting van rundveedrijfmest die je in de tweede helft van augustus uitrijdt ten opzichte van het opsparen tot volgend voorjaar, is 0,3 kg stikstof per ton (zie tabel 1.3.3.1-1 van de adviesbasis). Hierbij gaan we ervan uit dat je dit jaar dan nog wel twee sneden benut na het uitrijden. Wanneer je nog maar één snede benut, is het verschil zelfs 0,65 kg stikstof per ton mest. Bij voldoende opslagcapaciteit loont het dus bemestingtechnisch al snel de moeite om de mest tot het voorjaar te bewaren.
Grasgroei aan de gang houden
Naar het einde van het weideseizoen neemt de grasgroei langzaam af. Maar de kans op kroonroest neemt toe, met als gevolg minder smakelijk weidegras en daardoor een lagere opname. Dit is te voorkomen door met stikstofbemesting het gras een beetje aan de groei te houden. En dan bij voorkeur met kunstmeststikstof. Op bedrijven die weiden is het dus van belang om kleine hoeveelheden kunstmeststikstof door te blijven strooien. Dat is beter dan vroeg stoppen of sneden over te slaan. Strooi kunstmest uiterlijk tot half september. Daarmee voorkom je dat je blijft zitten met een te groot aanbod van uiteindelijk onbenutbaar gras.
Is de kunstmestruimte zeer beperkt, maar nog wel mest beschikbaar, geef dan toch tot 1 september kleine mestgiften (15 m3/ha) om de groei erin te houden. Om weidegras zo schoon mogelijk te houden is het toevoegen van water aan de drijfmest een groot voordeel. Mestverdunning verhoogt de stikstofwerking van de mest, omdat hiermee meer stikstof in de vorm van ammonium in de mest blijft en deze stikstofvorm sneller beschikbaar is voor het gras.
Nog een laatste tip
Leg je lessen van dit groeiseizoen vast. Wat ging er goed en wat ging er fout, of minder goed? Nu weet je ze nog. Komende winter ben je ze waarschijnlijk weer vergeten.