De laatste weken is het lokaal zeer nat geweest. Wat betekent dat voor de bemesting. Zijn er vuistregels voor bijstrooien? Of kunt u het strooien beter uitstellen als er veel neerslag wordt verwacht? De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen (CBGV) heeft hiervoor geen standaard adviezen. Wel kunnen de leden op basis van hun expertise een aantal handige tips geven.
Tot 10 dagen na de snede strooien
In de praktijk en ook in bemestingsproeven wordt vaak direct gestrooid nadat het gemaaide gras is afgevoerd of nadat de koeien naar een ander perceel zijn gegaan. Toch is er enige speelruimte voor het strooien na het oogsten van een snede. Onderzoek heeft uitgewezen dat binnen 10 dagen na het maaien van een snede gestrooid moet zijn om geen opbrengst te verliezen. Op basis van de vele uitgevoerde bemestingsproeven blijkt dat vooral de hoeveelheid neerslag die valt 7 tot 14 dagen na het oogsten van een snede van grote invloed is op de stikstofbenutting. Bij veel neerslag kan de stikstofbenutting dalen tot soms de helft van die onder normale omstandigheden.
Als u gras heeft geoogst en nog moet gaan strooien is het advies:
- Wacht met strooien indien er binnen 1 a 2 dagen 25 mm of meer neerslag wordt verwacht.
- Wacht met strooien indien de 10 daagse neerslagverwachting > 50 mm afgeeft.
Als u al bemest heeft en er komt neerslag aan, kunt u overwegen:
- Als er in de week na strooien meer dan 50 mm neerslag valt: de halve gift bij te strooien zodra de weersomstandigheden het toelaten.
- Als er in de week na strooien 25-50 mm neerslag valt: een derde van de gift bij te strooien zodra de weersomstandigheden het toelaten.
Of u bij gaat strooien wordt natuurlijk ook bepaald door de hoeveelheid stikstof die u nog beschikbaar heeft voor de rest van het seizoen.
Zwavel tot 1 juli
Niet alleen stikstof is gevoelig voor uitspoeling bij veel neerslag. Dat geldt ook voor de nutriënten zwavel en kali. Moet u nog strooien en heeft u veel neerslag gehad, dan kunt u tot 1 juli tot maximaal 10 kilogram S per hectare strooien. Later in het seizoen een zwavelbemesting uitvoeren is niet zinvol. De groeisnelheid van gras neemt dan af terwijl de zwavelvoorziening door mineralisatie vanuit de bodem toeneemt. Een adequate zwavelvoorziening is dan gewaarborgd.
Geen kali bijstrooien bij veel neerslag
Kali bijstrooien vanwege veel neerslag raden we niet aan. Zelfs bij een lage K-toestand is de opbrengst toename beperkt. Wel is het advies om voor de navolgende sneden het kaliadvies op te volgen zoals dat in de Adviesbasis van de CBGV tabel 2.15. Dat voorkomt dat de opbrengst in de tweede helft van het seizoen op percelen met een lage kalitoestand suboptimaal wordt. Extra kali geven om zo te compenseren voor de uitspoeling is ongewenst en brengt het risico van te hoge K-gehalten in gras met zich mee. De basis voor de kalivoorziening is de dierlijke mest. Heeft u geen mest meer beschikbaar, dan zijn er diverse kalimeststoffen beschikbaar via uw meststoffenleverancier.
Bron: Dairy Campus