“Deze cijfers bevestigen waar we al bang voor waren: bij een verdere aanscherping van het Brabantse stikstofbeleid zullen honderden veehouders voortijdig hun bedrijf moeten beëindigen. En van de bedrijven die wél zullen doorgaan, zal vijf tot tien procent onder de armoedegrens terechtkomen. Daar kunnen wij niet mee instemmen.”
Dat is de reactie van Janus Scheepers, bestuurslid van de ZLTO en portefeuillehouder Omgeving, op een studie naar de gevolgen van een tussentijdse aanscherping van de zogeheten verordening Natuurbescherming in de provincie Noord-Brabant. Vandaag werden de uitkomsten gepresenteerd aan de Statencommissie. Volgens Scheepers blijft de ZLTO inzetten op een duurzaam platteland. “Met een vitale land- en tuinbouw, die stappen zet naar een schoner milieu. Daar voelen boeren en tuinders zich ook verantwoordelijk voor en daar mag iedereen ons op afrekenen.”
Gedeputeerde Staten (GS) ontvouwden onlangs plannen voor een aanscherping van de verordening Natuurbescherming omdat de depositie van ammoniak in Brabant naar de smaak van GS niet snel genoeg daalt. Onderdeel van die aanscherping zijn nieuwe milieueisen aan stallen die niet in 2028 zouden moeten ingaan (zoals oorspronkelijk de afspraak), maar acht jaar eerder. GS lieten die aanscherping doorrekenen door onderzoeksbureau Connecting Agri & Food.
Consequentie van dat voornemen is dat duizenden stallen in het buitengebied van Brabant uiterlijk in 2020 al aan nieuwe, strengere milieueisen moeten voldoen. Daarvoor zijn aanpassingen nodig, zoals plaatsing van milieuvriendelijkere vloeren in koeienstallen. Honderden bedrijven zullen dat niet doen omdat zo’n ingreep te duur is, leert de studie.
Bedrijven die wél doorgaan, worden met hoge kosten geconfronteerd. “Bedragen van 50.000 tot 100.000 euro zijn geen uitzondering. Veel bedrijven zullen moeten investeren, terwijl eerdere milieu-investeringen niet eens zijn afgeschreven”, aldus Scheepers. “Vijf tot tien procent van de veebedrijven komt door deze maatregel onder de armoedegrens terecht, blijkt uit deze studie.” Ook laten cijfers zien dat aanscherping zal leiden tot verdere schaalvergroting van de veehouderij.
Scheepers plaatst vraagtekens bij de effectiviteit van de maatregel. “Twintig procent van de ammoniakdeken in Brabant komt uit Brabantse stallen. De rest komt van andere bronnen, denk aan veehouderij uit andere provincies en landen, aanwending van mest, verkeer, industrie en vliegverkeer. Met deze aanscherping haal je dus maar een deel van die twintig procent af, tegen hoge kosten. En daarmee is het een bijzonder inefficiënte en daarmee disproportionele maatregel.”
ZLTO houdt wat Scheepers betreft vast aan de stikstofafspraken, gemaakt in 2010 en vastgelegd in een convenant. “Daarin staat de route naar 2028 uitgestippeld en daar mag de sector ook op worden afgerekend.“ Hij wijst tot slot op het feit dat Brabantse veehouderijbedrijven sinds 2010 honderden miljoenen euro’s gestoken hebben in extra milieumaatregelen, zoals luchtwassers, milieuvriendelijke vloeren en fijnstofreductie. “Vaak maatregelen die elders in Nederland niet genomen worden. Op die weg gaan we ook door. We blijven ons inzetten voor een duurzaam platteland, met een vitale land- en tuinbouw.”
Bron: ZTLO