De Nederlandse rundveehouders hebben in de afgelopen jaren forse stappen gezet als het gaat om de antibioticareductie. Toch is het goed om de vinger aan de pols te houden, vindt Toon van Hoof, voorzitter van de stuurgroep Antibioticaresistentie (Abres).
De rundveehouderij doet het goed als het om antibioticareductie gaat, stelde Van Hoof in Nijkerk tijdens een symposium van de stuurgroep Abres op 20 november 2015. ‘Bij de vleesrunderen ligt het antibioticagebruik sowieso laag, maar ook de melkveehouderij wordt extra geprikkeld om bewust met antibiotica om te gaan. Zo kunnen ze bij de inzet hiervan bijvoorbeeld enige tijd geen melk meer leveren. Het apart houden van melk verstoort daarbij het werkproces. Daarbij worden in de rundveehouderij zeer zelden koppelbehandeling toegepast.’
Selectief droogzetten
Een belangrijke bijdrage aan de daling van het antibioticagebruik is afkomstig van het selectief droogzetten. Voorheen zette bijna 90 procent van de ondernemers alle dieren preventief droog. Dat kwam neer op 40 procent van het totale antibioticagebruik in de melkveehouderij. ‘In 2014 is 28 procent minder droogzetantibiotica gebruikt, terwijl veel melkveehouders positief staan tegenover het beleid rond selectief droogzetten’, stelt Theo Lam van Abres.
Mede door die maatregelen rond het droogzetten werd in 2014 zelfs een verdere daling ingezet van 19,7 procent. ‘Het is een prestatie van formaat dat de sector een verdere reductie doorzet. De sector kenmerkt zich niet alleen in een laag gebruik, er zit nauwelijks verschil tussen bedrijven.’ Hier draagt volgens Van Hoof ook MediRund aan bij. Dat is de database, waarin het antibioticagebruik van de rundersector centraal wordt geregistreerd. ‘Dat maakt dat het antibioticagebruik adequaat wordt gevolgd en waar nodig bijgestuurd. ’
Medirund
MediRund startte in 2012. In de eerste drie jaar daalde het antibioticagebruik voor de hele rundveehouderij van 3,0 dd/dj in 2012 naar 2,4 in 2014. ‘Bijzonder is daarnaast dat de hoeveelheid derde-keus-middelen is geminimaliseerd naar 0,4 procent van het totaal in 2014. Ook de hoeveelheid tweede-keus-middelen daalde van 50 procent in 2012 naar 27,8 procent in 2014. Ondanks dat mastititisinjectoren niet als eerste-keus-middel beschikbaar zijn, terwijl ondernemers hun dieren toch moeten behandelen’, stelt procesmanager Henry Voogd van Abres Rundveehouderij.
Verder signaleert hij dat derde-keus-diergeneesmiddelen snel zijn uitgebannen, een knappe prestatie. Een middel als Excenel was redelijk in trek, ook omdat het geen wachttijd voor melk kent. Inmiddels wordt dit middel, net als andere derde-keus-middelen, nauwelijks meer gebruikt. ’
Van Hoof vindt dat er overigens zeker geen pas op de plaats mag worden genomen. ‘De maatschappij heeft veel vertrouwen in de zuivel- en rundvleesketen. Nederlandse zuivel staat hoog aangeschreven in de wereld. Die positie moeten we zien te behouden.’ Hij ziet daarbij nog uitdagingen voor de sector: ’Een ziekte als BVD zorgt voor gezondheidsproblemen en daarmee ongemakken voor het bedrijf en een hoger antibioticagebruik. Deze ziekte zouden we moeten uitbannen. Gelukkig zijn we bezig om deze ziekte, samen met IBR landelijk aan te gaan pakken.’
Bron: Duurzame Zuivelketen