Er moet een deltaplan komen voor klimaatrisico's in de landbouw. Dit zei Albert Jan Maat, voorzitter van LTO Nederland vanmorgen in een vraaggesprek met BNR-radio. Waarom wel een deltaplan voor klimaatverandering voor de kust, dat miljarden gaat kosten en waarom niet voor agrarische ondernemers?
De LTO-voorzitter ging in op de enorme schade als gevolg van het noodweer in het zuid-oosten van ons land. In Duitsland en België wordt wel geld uitgetrokken om zwaar gedupeerde boeren en tuinders direct tegemoet te komen, in Nederland echter niet. Hij zei dat in Brabant in Limburg ,,weldegelijk ook een echte ramp is gebeurd.”
Niet in de kou laten staan
Gebieden zijn onder water komen te staan om elders gebied te sparen. ,,Je kunt je afvragen of boeren en tuinders dit nog kunnen dragen”, aldus Maat. De rampspoed was dusdanig, dat men in omringende landen heeft gezegd: burgers en ook boeren en tuinders kun je niet in de kou laten staan. Dat gebeurt hier wel. Die houding moet in Nederland veranderen”, aldus de LTO-voorzitter.
Volgens Maat is hoogste tijd om in het toekomstige EU-landbouwbeleid meer te gaan doen aan fondsvorming en minder aan directe betalingen. De nieuwe Farmbill in de VS spreekt hem aan: het landbouwbeleid wordt daar meer gebruikt op momenten dat zaken ontsporen, denk aan droogte, overstromingen en andere klimatologische rampspoed. ,,Concreet betekent dat dat boeren zich voor een fatsoenlijk bedrag kunnen bijverzekeren. Dit zou uit een fonds van de overheid kunnen worden aangevuld en op het moment dat een situatie zich voordoet, worden dan op zijn minst de gemaakte kosten vergoed.”
Vraagtekens
LTO wil met de Rabobank in gesprek over de toekomst van de melkveehouderij en mogelijke manier om deze sector een beter toekomstperspectief te geven. Maar bij het benoemen van enkele grote problemen en de noodzaak van een breed sectorplan plaatst hij vraagtekens. Hij toonde zich verbaasd en ketst de bal terug.
,,Nog geen half jaar geleden hebben we, op bezoek bij de Rabobank, vastgesteld dat er te veel groei was in de melkveehouderij en de vraag gesteld: ‘moeten we niet kritischer zijn in de financiering van die groei? En moeten we niet nagaan áls geïnvesteerd wordt, of dat ook bijdraagt aan een versterking van die sector.’ De reactie was: ‘We investeren wat verantwoord is. Dat was het zo ongeveer.”
Kritisch naar eigen kring
Toch was hij ook kritisch naar eigen kring. Verwijzend naar de afzet stelde hij, dat de helft van de zuivelproductie met winst wordt afgezet, een kwart tegen kostprijs en de resterende kwart met verlies. Er is derhalve meer focus nodig op markt en afzet en het verwaarden van zuivelproducten.
In het vraaggesprek werd ook ingegaan op kritiek aan het adres van agrarische sector (te veel melk, gewasbescherming, mestoverschot e.d.). Maat zette daar de hoge maatschappelijke waardering (7,8) van boeren en tuinders tegenover en de constatering van Oxfam Novib dat voedsel nergens beter is dan in Nederland. Groente en fruit zijn in ons land het schoonst. Anders gezegd: Nederlanders kijken niet voor niets positief aan tegen de rol die de agrarische ondernemer speelt in onze samenleving.
Bron: LTO Nederland