Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft een onderzoek gedaan naar de verbreding op landbouwbedrijven van 2003 tot en met 2016. Het onderzoek gaat in op land- en tuinbouwbedrijven die naast de landbouwactiviteiten ook inkomsten halen uit verbreding, zoals agrotoerisme, kinderopvang en stalling.
Enkele opvallende resultaten uit het onderzoek zijn:
- In 2003 haalde ruim 36% van de landbouwbedrijven nog inkomsten uit verbreding. Dit aantal is in 2016 gedaald tot slechts 23,5%.
- De verkoop aan huis is in 2016 gedaald met meer dan 50% ten opzichte van 2003. Vooral het aantal akkerbouwbedrijven dat verkoopt aan huis is gedaald. Bij deze bedrijven is een daling te zien van 53%. Het aantal melkveebedrijven dat verkoopt aan huis is vanaf 2003 ongeveer 38% minder geworden.
- Het percentage van het aantal landbouwbedrijven dat aan huis verkocht in 2003 was 6,3% dit aantal is in 2016 gedaald naar 4,7%. Bij de melkveebedrijven is dit aantal gedaald van 3,1% naar 2,5%.
- De inzet van stalling is gedaald met 53% ten opzichte van 2003. De daling bij de akkerbouwbedrijven bedraagt ongeveer 42% en de melkveebedrijven kennen een daling van 39%.
- 4,5% van de landbouwbedrijven doet in 2016 aan verbreding door middel van stalling. Bij de akkerbouwbedrijven ligt het percentage op ongeveer 4% en bij de melkveebedrijven ligt dit percentage op 2,1%.
- Vanaf 2008 tot en met 2013 heeft er een flinke stijging plaatsgevonden van het aantal agrarische kinderopvangen. Echter is dit aantal ten opzichte van 2013 alweer gedaald met 35% en is het zelfs ten opzichte van 2010 gedaald met ruim 22%.
- Een agrarische kinderopvang komt bij de melkveebedrijven nog steeds meer voor dan bij akkerbouwbedrijven. Maar liefst 57% van de agrarische kinderopvangen zijn gevestigd op een melkveebedrijf. Het percentage bij de akkerbouwbedrijven ligt op ruim 8%.
De conclusie die we uit het artikel kunnen trekken is dat het aantal landbouwbedrijven die aan verbreding doen is gedaald.
Bron:CBS