Het Europese melkquotum is sinds 1 april afgeschaft. Het voldeed niet langer om de overproductie van melk en zuivel, ook wel bekend als de “melkplas” en de “boterberg”, tegen te gaan. Tegenwoordig is er zelfs sprake van een grotere vraag naar Nederlandse melk dan de boeren kunnen melken. Dat betekent dat boerenbedrijven in Groningen kunnen groeien. De provincie Groningen moet dat niet tegengaan, maar juist lokaal ruimte geven om te groeien.
Nederlandse melk is gewild in de wereld, omdat Nederland koploper is in de wereld als het gaat om duurzaamheid, milieubewustheid en dierenwelzijn. Nederlandse melk wordt daarom vertrouwd. Dat ontelbare Chinese kinderen dagelijks onze melk drinken, is een wereldprestatie van de melkveehouders. Zij weten hun vakmanschap steeds te verbeteren met aandacht en liefde voor hun product, hun dieren en hun omgeving. Daarom wordt alleen in Nederland zulke goede melk gemaakt.
De positieve gevolgen voor onze lokale werkgelegenheid zijn zichtbaar in Bedum en Heerenveen, waar nieuwe zuivelfabrieken met honderden arbeidsplaatsen gebouwd worden. Het draagvlak voor de melkveehouders onder de inwoners van Groningen is ontzettend groot.
Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde Nederlander het werk van landbouwers beoordeelt met een 7,8. Premier Mark Rutte (VVD) zei daarover dat het een waarderingscijfer is waarop “elke politicus jaloers zou zijn”. Dat is een kwinkslag, maar wél met een hele grote kern van waarheid. Volgens de VVD moet de provincie namelijk rekening houden met de grote lokale en maatschappelijke waardering voor onze boeren.
In de provincie Groningen wordt binnenkort besloten over een nieuwe omgevingsvisie. In het kort komt het er op neer dat onze provincie van plan is de toekomstige groei van de melkveehouderij in grote delen van Groningen aan banden te leggen. Dat betekent dat de gemeenten buitenspel worden gezet. Het draagvlak onder de lokale Groningers lijkt voor het provinciebestuur dus niet belangrijk te zijn. Dit past niet bij een provinciebestuur dat niet vanuit een ivoren toren wil regeren, maar de ruimte wil geven aan gemeenten om eigen beslissingen te maken. Het past ook niet bij een provinciebestuur wat niet over, maar juist mét de Groningers wil beslissen.
Het doet geen recht aan de prestaties van de Groninger melkveehouders, die in de hele wereld gewaardeerd worden, maar in Groningen nog het meest. Grotere bedrijven produceren niet alleen meer melk, maar hebben ook de ruimte en het geld om aandacht te besteden aan milieu, omgeving en dierenwelzijn.
Op het moment van schrijven lopen de onderhandelingen over een nieuw provinciebestuur nog. Maar we mogen aannemen dat daarin ten minste enkele traditioneel landbouwgezinde partijen als het CDA en de Christen Unie vertegenwoordigd zijn. Ik daag deze partijen uit om de zeggenschap over boerenbedrijven over te laten aan de gemeenten.
In lokale gemeenteraden kan zo’n beslissing prima genomen worden. Raadsleden van lokale partijen weten precies waar ruimte is voor groei van boerenbedrijven. Gemeenten moeten dus zelf kunnen beslissen, of groei van boerenbedrijven wenselijk en mogelijk is. De melkveehouders verdienen die ruimte om te groeien. Het zijn internationale en verantwoordelijke ondernemers waar Groningen trots op is.
Matthijs Oosterhuis, fractielid VVD Provinciale Staten Groningen, woordvoerder landbouw, milieu, natuur en ruimte
Bron: Groninger krant