De emissie van ammoniak kan met ruim 76% worden teruggedrongen wanneer de mestgangen en het klimaat in de stal gekoeld worden. Dit blijkt uit de eerste metingen in het SBIR-project ‘Koele Koeien’. Dit project wordt samen met R&R Systems, Monteny Milieu Advies en HAS Kennistransfer uitgevoerd. Van de eerste fase zijn de resultaten inmiddels bekend.
Fase 1: 76% reductie ammoniakemissie
Harm Wientjes vertelt: “Uit metingen van Monteny Milieu Advies blijkt dat de emissie van ammoniak met ruim 76% kan worden teruggedrongen. De prognose voor de methaanemissiereductie ligt hoger dan 50%. De warmte die het systeem oplevert is hernieuwbaar en wordt op het melkveebedrijf van familie Klein Zieverink ingezet om de mest in de toekomstige monovergister verder te verwarmen.”
Door te koelen wordt het dierwelzijn en de diergezondheid gestimuleerd. Melkvee heeft een klimaatneutrale zone tussen 5 graden en 15 graden. Daarnaast is de beloopbaarheid van de vloeren in de zomerperiode beter door condensvorming op de vloer.
Er worden, door een lagere ventilatiebehoefte, ook voordelen behaald op geur- en fijnstofemissies. De ventilatiebehoefte daalt met minimaal 25% en daarmee ook de te verwachten emissies van geur en fijnstof.
Goedkeuring SBIR voor fase 2
Wientjes: “Om deze innovatie door te ontwikkelen en de proefopzet uit fase 1 op te schalen naar de praktijk was goedkeuring van de SBIR om het project verder uit te voeren essentieel. De claim van 76% ammoniakreductie wordt verder onderbouwd met officiële metingen zodat de techniek door de TAC-RAV geaccepteerd wordt. Acceptatie is essentieel voor de investering en de vergunbaarheid van dit prototype. De komende tijd wordt de nieuwe proeflocatie ingericht. Wij verwachten aan het einde van 2016 de proeflocatie in gebruik te nemen en te kunnen testen.”
Naast de ammoniakreductie is de innovatie voor een grote groep melkveehouders aantrekkelijk vanwege de energiewinst en verbetering van klimaat voor de dieren. Hernieuwbare energie is al aantoonbaar lucratief en de economische haalbaarheid is veelbelovend. Een bedrijf dat met de huidige emissiearme roosters onvoldoende ontwikkelruimte kan creëren kan belang hebben bij de doorontwikkeling van dit systeem.
Tijdens fase 2 van het project moeten andere secundaire voordelen gekwantificeerd worden. Dit zijn met name de methaanreductie, fijnstofemissies, geuremissies en verbetering van het dierwelzijn en de diergezondheid. Deze techniek is in deze haalbaarheidsstudie beschouwd als een alleenstaande maatregel. Echter, in combinatie met de reeds bestaande emissiereducerende vloerconcepten is een nog grotere emissiereductie zeer realistisch. Hier wordt in fase 2 nader vervolg aan gegeven.
Bron: DLV Advies