Consumenten zijn op zoek naar producten met een verhaal. De zelf zuivelaars slaan daar munt uit. Er zijn echter wel basisvoorwaarden waaraan voldaan moet worden om succesvol zelf te zuivelen.
De markt voor korte ketens is groeiende. Dat is geen aanname, maar gebaseerd op de cijfers uit zowel Nederland als Vlaanderen. Het (toenmalige) LEI becijferde in 2015 dat de omzet van korte ketens in de periode 2007- 2013 gegroeid is van 89 naar 142 miljoen euro, gerealiseerd op zo’n 3.000 bedrijven. Daarmee is slechts een gedeelte van het potentieel ingevuld, want eerder was al becijferd dat de potentie van de markt voor korte ketens meer dan een miljard euro bedraagt. Ook in Vlaanderen groeit de markt voor korte ketens. Het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) becijfert elk jaar de ontwikkelingen in de markt en zag in 2017 de omzet met 5 procent stijgen. De verkoop op boerenmarkten steeg van 7,5 naar 10,4 miljoen euro.
De boerderijverkoop of hoeveverkoop bleef stabiel op 55 miljoen euro. De tendens van dalende omzetcijfers door online-verkoop – een trend waar de reguliere supermarkten mee kampen – blijkt niet van toepassing te zijn op de boerderijverkoop. In zijn totaliteit is het Vlaams marktaandeel van de korte keten zo’n 1 procent. Over het algemeen zijn groente en fruit de omzetmakers in de omzetcijfers van korte ketens. Maar ook zuivel neemt een behoorlijk aandeel. VLAM berekende dat zuivel in de totale korte keten een marktaandeel heeft van zo’n 8 procent, terwijl groente en fruit samen goed zijn voor 38 procent.
Verder lezen? Klik op onderstaande afbeelding en ga naar de actiepagina!
Aandeel melkveehouderij
In absolute aantallen is de kortezuivelketen dus een kleine sector, maar desalniettemin zijn er in onze regio (Nederland en Vlaanderen samen) – een kleine 1.000 melkveebedrijven die via korteketenverkoop een gedeelte van hun inkomen bijeengaren. “En de sector professionaliseert snel”, vertelt Ann Detelder. Detelder is werkzaam bij het Steunpunt Korte Keten, een initiatief van de Vlaamse overheid.
“De melkveehouderij was altijd een voorloper met korte ketens, maar gaat nu ook goed om met de stijgende vraag naar streekproducten.”
Daarnaast is de professionalisering van de korteketenproducenten het gevolg van strengere eisen rondom zelfverwerking in Vlaanderen, stelt Detelder. “Er zijn wat administratieve vrijstellingen voor hoeveproducenten, maar de productiemethode wordt streng gecontroleerd op voedselveiligheidswetgeving. Daarin zit geen verschil met grote zuivelfabrieken.”
In Nederland ziet Theo Dekker, voorzitter van de Bond voor Boerderijzuivelbereiders (BBZ) ook dat zelfzuivelaars steeds meer markt veroveren. “Het blijft natuurlijk een niche. Kijk naar de kaasmarkt. Zelfkazers vullen maximaal 2 procent van het totale volume aan geproduceerde kaas in Nederland. Maar de bedrijven die zelf kaas en/of zuivel produceren, willen wel groeien. De markt vraagt naar meer regionaal geproduceerde producten, bijvoorbeeld naar kaas met een verhaal.” Volgens het jaarrapport van de COKZ – de instantie die zelfzuivelaars controleert – zijn er in Nederland iets meer dan 500 zelfzuivelaars van diverse variëteiten. 300 ervan zijn aangesloten bij BBZ, aldus Dekker, die zelf een melkgeitenbedrijf exploiteert en de melk ervan verwerkt tot rauwmelkse geitenkaas. “De doelstelling van BBZ is het behartigen van de belangen van zelfzuivelaars en ondersteuning bieden bij de ontwikkeling van zelfzuivelaars.”
Verder lezen? Klik op onderstaande afbeelding en ga naar de actiepagina!
Kost veel tijd
Zowel Detelder als Dekker merken daarentegen geen stijgende interesse van melkveehouders om zelf een korte keten op te zetten. De aanwas van zelfzuivelaars is minimaal. Dekker: “Het is niet voor iedereen weggelegd om zelf melk te verwerken. Het zijn vaak toch eigengereide types. Naast vakmanschap moet je ook een beetje handelsgeest hebben en met mensen kunnen omgaan. Je moet je afzet op orde hebben voordat je begint.” Ook Detelder stelt dat je niet moet onderschatten hoeveel extra arbeid het zelfzuivelen vraagt. “Wetenschappelijk hebben we het nooit onderzocht, maar een onderzoek over 12 zelfzuivelaars in Vlaanderen leerde dat je minimaal 1 volwaardige arbeidskracht beschikbaar moet hebben om een korteketenconcept te laten slagen.” Dekker onderschrijft de arbeidsbehoefte van een dergelijke neventak. “
De hoeveelheid arbeid is absoluut niet te onderschatten.” Steunpunt Korte Keten begeleidt veehouders die zelf een korte keten willen opzetten. Zo kan een website tegen gereduceerd tarief gefaciliteerd worden en leggen de adviseurs een bedrijfsbezoek af om te kijken of de locatie en de ondernemers geschikt zijn voor hoevebereiding. “Er zijn toch wel een paar basisvoorwaarden waaraan je moet voldoen om succesvol een korte keten op te zetten. Een hoeveterras zonder mooie fi etsroutes in de omgeving is bijvoorbeeld geen goed idee. Ook moet je als ondernemer met mensen kunnen omgaan en is korteketenproductie geen oplossing voor bedrijven in fi nanciële nood omdat een voorinvestering vereist is.”
Verder lezen? Klik op onderstaande afbeelding en ga naar de actiepagina!