De consumentenprijs van zuivel is in februari 2019 uitgekomen op 110 punten (2015 = 100). Dat is 3% hoger dan in december. In 2018 was het prijsniveau nagenoeg het hele jaar stabiel. Per 1 januari 2019 is een verhoging van het btw-tarief doorgevoerd van 6% naar 9%.
De producentenprijsindex is na een periode van relatieve stabiliteit met 3 punten geklommen naar 115 punten, een stijging van 3% ten opzichte van december. De prijsindex af boerderij is in februari uitgekomen op 108 punten, 1% minder dan in december.
Figuur 1: Conseumentenprijsindex van melk en zuivelproducten (2015=100)
Consumentenprijzen
In februari is de consumentenprijsindex (CPI) van zuivel op 110 punten uitgekomen (2015=100). Dat is 3 punten (3%) hoger dan zowel in december 2018, als ook in februari in het jaar ervoor. In 2018 is de CPI is nagenoeg het hele jaar stabiel rond 107 punten gebleven, met uitzondering van januari (105 punten) en augustus (108 punten). Per 1 januari 2019 is voor zuivel een verhoging van het btw-tarief ingevoerd van 6% naar 9%. Er is enig verschil in de prijsontwikkeling van verschillende zuivelproducten. Zo is houdbare melk 4% en kaas en kwark 3% duurder geworden in de eerste twee maanden van 2019. Verse melk, yoghurt en overige zuivelproducten zijn ongeveer 2% in prijs gestegen.
Prijzen zuivelindustrie en af boerderij
De producentenprijsindex voor zuivel (PPI) is in februari 2019 uitgekomen op 115 punten, wat 3% hoger is dan in december, na een relatief stabiele periode van rond 112 punten in de tweede helft van 2018. In de eerste twee maanden van 2019 is het gemiddelde niveau van de PPI 4 punten hoger dan in dezelfde periode in 2018. De prijsindex af boerderij is in februari 2019 uitgekomen op 108 punten, 1% lager dan in december. Deze prijsontwikkeling past bij een normaal seizoenpatroon. Het gemiddelde prijsniveau over de eerste twee maanden van 2019 is vergelijkbaar met dezelfde periode in het jaar ervoor.
Figuur 2: Prijsontwikkeling (index, 2015 = 100) per schakel in de keten, van melk naar melk en zuivelproducten
In Nederland heeft de afschaffing van de melkquotering in 2015 tot een hogere melkproductie geleid, terwijl de afzet van zuivel haperde. Dit heeft een grote impact gehad op melkprijs voor boeren en industrie. Vanaf de tweede helft van 2016 is de marktsituatie gekanteld. De snel aantrekkende vraag naar zuivel op de Aziatische markten heeft de prijzen snel omhooggedreven. Vanaf 2017 was de stijging van de mondiale vraag groter dan het aanbod. De verwachting in de Europese Unie is, aansluitend op OECD en FAO (Agriculture Outlook), dat de zuivelmarkt in de komende jaren zal groeien. De EU zou bijna 30% van de toenemende wereldvraag voor haar rekening nemen.
Keten
Het merendeel van de zuivelproducten wordt door consumenten in het supermarktkanaal gekocht. Supermarkten kopen melk en zuivelproducten van de zuivelindustrie, die daarnaast ook een aanzienlijk deel exporteert. De industrie wordt volledig beleverd door de Nederlandse melkveehouders. Er vindt nauwelijks import van rauwe melk plaats.
Toelichting op drie niveaus
Driekwart van de zuivelproducten wordt via de retail verkocht en een kwart via de horeca en andere kanalen. Het totaal aan bestedingen aan zuivel in alle verkoopkanalen voor voedsel in Nederland wordt geraamd op bijna 5,8 miljard euro in 2017.
In 2017 telde de Nederlandse zuivelindustrie 25 ondernemingen die in totaal 53 productielocaties hebben met een capaciteit groter dan 10 miljoen kg. Ongeveer 90% van de gecollecteerde melk wordt verwerkt door vijf coöperaties. Het overgrote deel van de rauwe melk wordt verwerkt in kaas (53%) en melkpoeder (15%). Ruim 7% rauwe melk gaat naar consumptiemelk(producten). De sector is internationaal georiënteerd: het saldo van de handelsbalans bedraagt 4,2 miljard euro, ofwel 37% van de productiewaarde van de Nederlandse zuivelsector. Ruim 70% van de export is bestemd voor markten in de EU.
Op de Nederlandse retailmarkt zijn de inkooporganisaties van supermarkten Ahold Delhaize (39% marktaandeel), Jumbo (18% marktaandeel) en Superunie (25% gezamenlijk marktaandeel van aangesloten winkelformules) de belangrijkste afzetpartijen voor de zuivelindustrie.
Er zijn in Nederland ongeveer 17.500 bedrijven met melkvee, die gezamenlijk ruim 14,5 miljard kg melk produceren. Nagenoeg alle melk wordt afgeleverd aan de zuivelindustrie; een relatief klein deel wordt achtergehouden op boerderijen en daar verwerkt (circa 197 miljoen kg). De omvang van de productie is tot april 2015 beperkt geweest door de quotering in het kader van het EU-zuivelbeleid. Per 1 april 2015 zijn de quota komen te vervallen. De prijsondersteuning vanuit het Europees landbouwbeleid is al eerder grotendeels vervangen door directe betalingen.
Prijsvorming
In de zomermaanden is er een groter aanbod van melk dan in de wintermaanden. Met toeslagen en heffingen worden boeren aangemoedigd om meer in de winter te leveren. De prijs die de melkveehouder ontvangt, bestaat uit een aantal componenten. In het geval van FrieslandCampina is het een garantieprijs, de jaarlijkse prestatietoeslag en de uitgifte van ledenobligaties-vast. Melkveehouders die niet aangesloten zijn bij een coöperatie, leveren melk op basis van contracten met de particuliere zuivelindustrie. Zuivelondernemingen en supermarkten spreken in bilaterale contractonderhandelingen de voorwaarden en de prijs van leveringen af, onder eigen merk of het huismerk.
Figuur 3: Prijsontwikkeling consumtenprijsindex (CPI), melk en zuivel per jaar
Figuur 4: Prijsontwikkeling af-boerderij (index 2015=100), melk per jaar
Figuur 5: Prijsontwikkeling producentenprijsindex (PPI), zuivelproducten per jaar
Bron: Agrimatie