De prijs van grasland en akkerbouwland is in eerste instantie afhankelijk van vraag en aanbod binnen de landbouw zelf. Hoeveel bedrijven er gaan groeien, afbouwen of helemaal stoppen is daarbij cruciaal. ABN AMRO verwacht dat door onder meer de stikstofmaatregelen en de vergrijzing er meer grasland beschikbaar komt, terwijl schaalvergroting in de akkerbouw juist zorgt voor een licht hogere vraag naar akkerbouwland.
De rundveestapel is sinds 2016 met 12 procent gekrompen. Die daling is het gevolg van efficiëntere melkproductie en de introductie van fosfaatrechten. Een andere oorzaak is de daling van het aantal bedrijven door vergrijzing: het wordt steeds lastiger om een opvolger te vinden voor landbouwbedrijven. De komende jaren legt de stikstofdiscussie verdere druk op de rundveestapel. De exacte maatregelen op gebied van stikstofreductie zijn op het moment van schrijven nog niet bekend maar een daling van de veestapel, onder andere door warme sanering, lijkt onvermijdbaar.
Krimp melkveehouderij
De krimp van de veestapel en de daling van het aantal bedrijven hebben gevolgen voor de prijs van grasland. Er komt extra grasland beschikbaar. Bovendien krijgen potentiële kopers van dat grasland te maken met een steeds uitdagender ondernemersklimaat. Groei realiseren zal dan ook voor minder ondernemers zijn weggelegd. Andere potentiële kopers van het vrijkomende grasland zoals akkerbouwers of zelfs projectontwikkelaars zorgen gedeeltelijk voor demping van deze invloed. Zo kunnen vruchtbare weidepercelen in gebruik genomen worden voor akkerbouw, de teelt van voedergewassen, of als bouwkavel. Dit soort functieveranderingen is afhankelijk van bestemmingsplan, bodemkwaliteit, locatie en vergunningen.
Schaalvergroting als drijvende kracht
De agrarische grondmarkt bestaat maar voor een klein deel uit de aan- en verkoop van complete hoeven (grond en gebouwen). Vaker gaat het om de handel in losse percelen bouw- en grasland. Vraag en aanbod worden bepaald door ondernemers die grond willen hebben voor schaalvergroting en ondernemers die grond willen afstoten bij het verkleinen of beëindigen van het bedrijf. Op de lange termijn daalt het aantal agrarische bedrijven in Nederland met 2 à 3 procent per jaar. Dat komt vooral door de bedrijfsbeëindiging bij de generatiewisseling. Redenen om te stoppen zijn bijvoorbeeld het ontbreken van een bedrijfsopvolger en een minder gunstig inkomensperspectief.
De mogelijkheden om grond te verwerven hangen onder meer af van de inkomensvorming en inkomensverwachtingen in combinatie met de financieringsmogelijkheden. De grotere bedrijven behalen over het algemeen betere economische resultaten, zoals een gunstiger verhouding tussen opbrengsten en kosten en een hoger inkomen uit bedrijf per eenheid onbetaalde arbeid. Hierdoor blijft de drang tot schaalvergroting bestaan. De biedprijs van kopers wordt niet zozeer bepaald door wat de grond gemiddeld opbrengt, maar door het positieve effect van de extra grond op het totale bedrijfsresultaat. Die marginale waarde is (veel) hoger dankzij de economische voordelen van bedrijfsvergroting. Dit geldt zowel in de akkerbouw als in de melkveehouderij. Voor de laatste zijn er bijzondere omstandigheden, zoals de eisen aan grondgebondenheid. Om extra melk te kunnen produceren hebben melkveehouders echter ook fosfaatrechten nodig, wat een drukkend effect heeft op hun koopkracht op de grondmarkt.
Door Huib Silvis, WUR.
Prijs akkerbouwland stijgt
Voor akkerbouwers geldt dat schaalvergroting, zoals hierboven in het kader is beschreven, er voor zorgt dat de vraag nog altijd hoger zal zijn dan het aanbod. ABN AMRO verwacht dat de komende jaren, als alle andere factoren gelijk zouden blijven, de prijs van akkerbouwland licht zal stijgen en die van grasland prijsdruk zal ervaren. Als gevolg van de stikstofdiscussie zal de prijs van grasland juist dalen.